3) Klaar? Maak les niveaubepaling grammatica zinsdelen in LessonUp
4) bespreken huiswerk (opdracht 3, zin 3, 4 en 6 en zin 3 t/m 5 van opdracht 4)
5) Maak les niveaubepaling af!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Programma
1) Gedichten : www.poezieaandevecht.nl
2) Inzien toets
3) Klaar? Maak les niveaubepaling grammatica zinsdelen in LessonUp
4) bespreken huiswerk (opdracht 3, zin 3, 4 en 6 en zin 3 t/m 5 van opdracht 4)
5) Maak les niveaubepaling af!
Slide 1 - Slide
Lesdoel
In zinnen met wederkerende werkwoorden weet je wat het wg of lv is.
Je weet wat een samengestelde zin is.
Slide 2 - Slide
Opdracht 3
3. Bij het snoeien van de doornstruiken heb ik me behoorlijk verwond.
4. Wij verheugen ons samen met alle fans over de successen van het Nederlands korfbalteam.
6. Kan jouw opa zich de Tweede Wereldoorlog nog herinneren?
Slide 3 - Slide
Opdracht 4
2. Na veertig jaar optreden heeft de zanger zijn gitaar aan de wilgen gehangen.
3. Heeft de voorzitter van de NOC de sporters hun medaille overhandigd?
4. Ons eerste afspraakje had ik me eigenlijk heel anders voorgesteld.
5. Sommige spelers moest coach John altijd achter de vodden zitten.
Slide 4 - Slide
Maak het oefentoetsje af!
Slide 5 - Slide
Programma Lesuur 2
1) Vragen over de niveaubepaling?
3) Uitleg samengestelde zinnen
4) Maken opdracht 1 en 2 van grammatica zinsdelen H2 (blz. 118-119)
Slide 6 - Slide
De samengestelde zin heeft meer dan 1 persoonsvorm.
Omdat ik op vakantie was en ik daar ontzettend aan toe was, heb ik niet elke dag mijn e-mail gecheckt.
Slide 7 - Slide
Samengestelde zin
Een samengestelde zin bestaat altijd uit een HOOFDZIN en een of meerdere bij- en/of hoofdzinnen.
We beperken ons nu tot zinnen met twee persoonsvormen.
Slide 8 - Slide
Hoofdzin en hoofdzin: de persoonvorm en het onderwerp staan naast elkaar en er kan (meestal) niets tussen worden geplaatst.
Mijn moeder gaat deze week naar haar zus en haar zus komt volgende week bij ons logeren.
Ik ga met jou mee of jij gaat met mij mee.
Mijn broer gaat niet mee, want hij heeft geen zin.
Jouw vader had geen zin, dus ging hij niet.
Ik wil wel gaan, maar ik ben niet uitgenodigd.
Slide 9 - Slide
Hoofdzin en bijzin/ bijzin en hoofdzin: Bij een bijzin staat er een zinsdeel tussen het ow en pv of je kan er iets tussen plaatsen.
Omdat ik ga trouwen, heb ik vrij gevraagd.
Ik heb vrij gevraagd, omdat ik (morgen) ga trouwen.
Ik geloof niet dat hij daar zin in heeft.
Aangezien ik jarig ben, nodig ik al mijn vrienden uit.
Slide 10 - Slide
Nevenschikking of onderschikking
Als je twee hoofdzinnen hebt, is er sprake van een nevenschikking. Deze zinnen zijn namelijk even belangrijk en staan dus naast (=neven) elkaar.
Als je een hoofdzin en een bijzin hebt, heb je te maken met een onderschikking. De bijzin maakt altijd deel uit van de hoofdzin en is dus minder belangrijk dan (ondergeschikt aan) de hoofdzin.
Slide 11 - Slide
voegwoorden
Er zijn maar 5 nevenschikkende voegwoorden:
en, maar, dus, want, of
Let op: 'of' kan ook een onderschikkend voegwoord zijn!
Er zijn heel veel onderschikkende voegwoorden, zoals: als, mits, nadat, voordat, omdat, hoewel, ofschoon, terwijl.....
Slide 12 - Slide
Wat is de structuur van deze zin:
Ik heb gelezen dat de laatste ebolapatiënt is genezen.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 13 - Quiz
Wat is de structuur van deze zin:
Doordat het coronavirus is uitgebroken, gaan we niet naar Engeland.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 14 - Quiz
Wat is de structuur van deze zin:
Aangezien er met carnaval altijd veel wordt geknuffeld, is de kans op besmetting groot.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 15 - Quiz
Wat is de structuur van deze zin:
Deze week moest de terrorist terecht staan, maar hij erkent onze rechtstaat niet.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 16 - Quiz
Welke structuur heeft deze zin:
De verdachte is gek, want hij maakt obscene gebaren naar de rechter.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 17 - Quiz
Welke structuur heeft deze zin:
Ik zou wel willen weten of de krant ook leuke berichten kan verspreiden.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
Slide 18 - Quiz
Maak/huiswerk
opdracht 1 en 2 van grammatica zinsdelen H4 (blz. 118-119)