3HAVO Cursus 7 Spelling par 5 woorden korter schrijven

par. 5 Woorden korter schrijven
Lesdoel: 
Ik weet op welke manier ik woorden korter kan schrijven
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

par. 5 Woorden korter schrijven
Lesdoel: 
Ik weet op welke manier ik woorden korter kan schrijven

Slide 1 - Slide

Op welke manier kan je woorden korter schrijven? 
Op welke manieren kun je woorden korter schrijven?

Slide 2 - Slide

Woorden korter schrijven
Het is fijn om soms woorden af te korten of korter op te schrijven. Er zijn vijf manieren waarop je woorden of woordgroepen korter kunt schrijven. 
  • afkorting: e.d.
  • letterwoord: pin
  • initiaalwoord: btw
  • verkorting: wifi 
  • symbool: ml 

Tip: leer deze manieren uit je hoofd met behulp van (m.b.v.) een voorbeeld.

Slide 3 - Slide

 Woorden korter schrijven
Een afkorting Z.M. > Zijne Majesteit):
  • is een weergave van een woord of woordgroep met een beperkt aantal letters; 
  • spreek je uit als het oorspronkelijke woord;
  • schrijf je met een of meer punten;
  • schrijf je met een hoofdletter als deze ook in het oorspronkelijke woord voorkomt.

Slide 4 - Slide

Een voorbeeld van een letterwoord is:
A
RIAGG
B
vip
C
E.H.B.O.
D
info

Slide 5 - Quiz

Wat is horeca?
Een afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting:
A
afkorting: afkorting in letters, maar je leest het hele woord
B
letterwoord: afkorting van een woord/woorden die je uitspreekt zoals hij er staat
C
initiaalwoord: afkorting die je uitspreekt als de afkorting
D
verkorting: verkorting van een woord

Slide 6 - Quiz

Afkortingen
Welke afkorting is correct geschreven?
aanstaande
A
as
B
a.s.
C
as.

Slide 7 - Quiz

Afkortingen
Welke afkorting is correct geschreven?
kilogram
A
KG
B
kg
C
k.g.

Slide 8 - Quiz

Wat is enz.?
Een afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting:
A
afkorting: afkorting in letters, maar je leest het hele woord
B
letterwoord: afkorting van een woord/woorden die je uitspreekt zoals hij er staat
C
initiaalwoord: afkorting die je uitspreekt als de afkorting
D
verkorting: verkorting van een woord

Slide 9 - Quiz

Afkortingen
Welke afkorting is correct geschreven?
dat wil zeggen
A
d.w.z.
B
dwz.

Slide 10 - Quiz

Wat is wc?
Een afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting:
A
afkorting: afkorting in letters, maar je leest het hele woord
B
letterwoord: afkorting van een woord/woorden die je uitspreekt zoals hij er staat
C
initiaalwoord: afkorting die je uitspreekt als de afkorting
D
verkorting: verkorting van een woord

Slide 11 - Quiz

Spelling  - Woorden korter schrijven
Een initiaalwoord (NS > Nederlandse Spoorwegen, pc > personal computer):
  • wordt gevormd volgens dezelfde regels als een letterwoord;
  • spreek je uit als losse letters (in tegenstelling tot een letterwoord)

Slide 12 - Slide

Spelling H4 - Woorden korter schrijven
Een verkorting (airco > airconditioning):
  • is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen;
  • spreek je uit als een woord.

Slide 13 - Slide

Spelling H4 - Woorden korter schrijven
Een symbool (GB > gigabyte):
  • is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta;
  • spreek je uit als het woord waar het voor staat;
  • is (inter)nationaal afgesproken;
  • schrijf je zonder punt.

Slide 14 - Slide

Ortho
t.z.t.
V
Afkorting

Symbool
Verkorting

Slide 15 - Drag question

afkorting
letterwoord
initiaalwoord
verkorting
symbool
ANWB

Slide 16 - Drag question

afkorting
letterwoord
initiaalwoord
verkorting
symbool
aids
a.s.
W
hsl
prof

Slide 17 - Drag question

afkorting
letterwoord
initiaalwoord
verkorting
symbool
ict

Slide 18 - Drag question

afkorting
letterwoord
initiaalwoord
verkorting
symbool
info

Slide 19 - Drag question

Een voorbeeld van een initiaalwoord is:
A
uv
B
z.s.m.
C
ml
D
a.s.

Slide 20 - Quiz

CS (Centraal Station) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 21 - Quiz

Li (Lithium) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 22 - Quiz

blz. (bladzijde) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 23 - Quiz

EHBO is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 24 - Quiz

Huiswerk
Maak van Cursus 7 Spelling paragraaf 5 Woorden korter schrijven op blz. 250-251 opdracht 1 t/m 3.

Slide 25 - Slide