2F les 02.06.2021

02.06.2021  // bienvenue
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

02.06.2021  // bienvenue

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Le planning
 les openen 
vocabulaire 
bezittelijkvoornaamwoord
aanwijzendvoornaamwoord 
vocabulaire 

Doel: herhaling, zelfcheck gegrijp ik het echt?







doel : 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

het bezittelijk voornaam
woord

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

wanneer gebruik je een
bezittelijk voornaamwoord ?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

l'explication
1. Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
2. Hoe vorm je het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

bezittelijk voornaamwoord
mon - ma - mes
ton - ta -tes
son - sa -ses
Notre - notre - nos
(ons/onze)
votre - votre - vos 
(uw/jullie)
Leur - leur - leurs 
(hun)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hier j'ai vue mon parents, ma mère et mon père
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

is dit rijtje goed?
mon frère
ma mère
mon billet
ma maison
A
oui
B
non

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) frère
A
son
B
mes
C
ton
D
mon

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Mini opdracht
Maak 3 zinnen met het bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

verbeter de zinnen
Hier, j'ai vue mon mère
C'est votre chien (hun)

Slide 11 - Open question

leur chien
het aanwijzend voornaamwoord

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

wanneer gebruik je
het aanwijzend voornaamwoord ?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

l'explication
1. Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
2. Hoe vorm je het aanwijzend voornaamwoord?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

aanwijzend voornaamwoord
ce/cet
cette
ces

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Je veux deux billets pour le train!
je veux ......
A
ce billet!
B
cet billet!
C
cette billet!
D
ces billets!

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

J'ai parle avec .... fille
A
cette
B
cet
C
ce

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

welke vorm gebruik je bij mannelijk enkelvoud?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Wat neem je mee uit deze les?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions