lesje kunstbeschouwing

1 / 38
next
Slide 1: Slide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

THEORIE
Kunst beschouwen 
BHA/BTE
2024-2025

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

VOORSTELLING
aspecten van de

Slide 4 - Slide

Je kijkt eerst: ís er een voorstelling?
Oftewel: stelt het iets voor?

Slide 5 - Slide

Is er een voorstelling?
Stelt het iets voor?

Slide 6 - Slide

Dan is het 'figuratief'.
Je kunt er iets in herkennen.

Slide 7 - Slide

Een figuratieve voorstelling kan zijn: 
1
realistisch


2
gestileerd


3
geabstraheerd


hoe het is gemaakt lijkt net echt
een 'versimpelde' versie
het lijkt bijna abstract maar nog net niet

Slide 8 - Slide

Is er een voorstelling?
Stelt het iets voor?

Slide 9 - Slide

Dan is het 'abstract' of 'non-figuratief'.
Je kunt er niets in herkennen.

Slide 10 - Slide

Werk zonder voorstelling is: 
abstract / non-figuratief


het stelt niks herkenbaars voor


het gaat puur om de lijnen, vormen 
    en kleuren in het werk


Slide 11 - Slide

VORMGEVING
aspecten van de

Slide 12 - Slide

Bij de vormgeving bekijk je:
  • hoe worden de beeldaspecten toegepast
  • welke materialen worden gebruikt
  • welke technieken worden toegepast

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Samenvattend: 
 VOORSTELLING                                                    VORMGEVING
Wat zie je? Is er een voorstelling?
Hoe is het vormgegeven?
Ja er is een herkenbare voorstelling, het is dan dus figuratief
  • realistisch
  • gestileerd
  • geabstraheerd
Nee er is géén voorstelling, het is abstract of non-figuratief
Over welke beeldaspecten kun je wat zeggen:
  • kleur
  • vorm
  • compositie
  • licht
  • ruimte
  • textuur
Welke materialen zijn gebruikt?
Welke technieken zijn toegepast?

Slide 15 - Slide

Quiz

Slide 16 - Slide

wat is het verschil tussen voorstelling en vormgeving?
A
voorstelling is hoe iets wordt weergegeven, vormgeving wat er wordt weergegeven
B
voorstelling is wat er wordt weergegeven, vormgeving is hoe iets wordt weergegeven
C
voorstelling is op toneel, vormgeving is bij beeldende kunst
D
voorstelling vertelt een verhaal, vormgeving 'vertelt' een emotie

Slide 17 - Quiz

Het eerste waar meestal naar gevraagd wordt zijn aspecten van de voorstelling. Een aspect van de voorstelling kan zijn:
A
Het is een sculptuur
B
Veel verschillende kleuren.
C
Een gladde, glimmende organische vorm
D
Een tafel met een vaas met bloemen.

Slide 18 - Quiz


Dit schilderij is:
A
Figuratief
B
Abstract
C
geabstraheerd

Slide 19 - Quiz


Dit schilderij is:
A
Figuratief
B
Abstract
C
Geabstaheerd

Slide 20 - Quiz

Is het heel realistisch?
Dan is het ...
A
Het lijkt net echt, het is 'naturalistisch'
B
Lijkt bijna abstract, maar nog net niet; je kunt nog een beetje iets herkennen.
C
Het is versimpeld, gestileerd.
D
Het is abstract, non-figuratief.

Slide 21 - Quiz

figuratief
abstract

Slide 22 - Drag question


Benoem 
de volgorde.
1
2
3
A
1 =figuratief, 2=geometrisch, 3=expressief
B
1 =figuratief, 2=Abstract, 3=geabstraheerd
C
1 =figuratief, 2=geabstraheerd, 3=abstract

Slide 23 - Quiz

Hieronder zie je VORMCONTRASTEN.
Sleep de juiste benaming op het juiste plaatje.
geometrisch
Open
Gesloten
Organisch

Slide 24 - Drag question

Over de voorstelling van het schilderij
hiernaast kan je zeggen dat:
A
Je ziet op dit schilderij dansende mensen
B
Je ziet mensfiguren in verschillende felle kleuren

Slide 25 - Quiz

Aspecten van de voorstelling:
wat hoort er niet bij?
A
betekenis geven aan beelden
B
materialen benoemen
C
houding, blik, gebaar
D
attributen en symbolen

Slide 26 - Quiz

Sleep de juiste benaming over het juiste plaatje
geometrisch
Expressief
Gestileerd
Toegepaste 
kunst
Organisch

Slide 27 - Drag question

De beeldaspecten zijn
A
Kleur, vorm, licht en gezichtsuitdrukking
B
Houding en gezichtsuitdrukking
C
Kleur, vorm, licht, ruimte, compositie, textuur
D
Materialen en technieken

Slide 28 - Quiz

Sleep de juiste benaming over het juiste plaatje.
Expressieve 
kleuren
Licht-donker
contrast
warm koud
contrast
Tertiare
kleuren

Slide 29 - Drag question

Welke kleuren zie je hier vooral en wat voor kleuren zijn dit?

A
ROOD en GEEL. Dit zijn secundaire kleuren.
B
ROOD en GEEL. Dit zijn primaire kleuren.
C
ROOD en ZWART. Dit zijn tertiaire kleuren.
D
ROOD en ROZE. Dit zijn tertiaire kleuren.

Slide 30 - Quiz


Deze vragen gaan over het verschil tussen VOORSTELLING & VORMGEVING.
Expressie betekent: je gevoel uiten. 
Waaraan zie je dat deze beelden expressief zijn mbt de VOORSTELLING? 
Benoem 2 aspecten.
A
Door de rode kleur en de open mond.
B
Door de opgetrokken wenkbrauwen en de open mond.
C
Door de gezichtsuitdrukking.
D
Doordat ze geen armen hebben.

Slide 31 - Quiz


Expressie betekent: je gevoel uiten. 
Waaraan zie je dat deze beelden expressief zijn mbt de VORMGEVING? 
Benoem 2 aspecten.
A
Door de rode kleur en de asymmetrische vorm (Schiele).
B
Door de boze blik en de complementaire kleuren.
C
Door de gele huidskleur en de gezichtsuitdrukking.
D
Door de felle kleur(en) en de grillige (oranje) geschilderde lijnen op de kleding.

Slide 32 - Quiz

Sleep de tekst op de juiste plek
Schaduwwerking
Plasticiteit 
Slag schaduw
Eigen schaduw

Slide 33 - Drag question

silhouette
Slagschaduw
Clair obscur

Slide 34 - Drag question

Natuurlijk licht
Kunstlicht

Slide 35 - Drag question


Welke van deze afbeeldingen heeft; het meeste "betekenis", (een echte diepere boodschap); de meeste ZEGGINGSKRACHT?
(Kijk niet naar de grootte, maar naar de inhoud).
1
2
3
4
A
Afb. 1
B
Afb.3
C
Afb. 2
D
Afb. 4

Slide 36 - Quiz


Aspecten van de voorstelling


Aspecten van de vormgeving
In deze sculptuur zie je de muze van Picasso
Door gebruik te maken van goedkope materialen wordt de primitiviteit van het werk versterkt
Dit sculptuur is een buste en bedoeld als autonoom kunstwerk
Het geheel is minimalistisch in kleur en lijngebruik.

Slide 37 - Drag question

Einde van de quiz

Slide 38 - Slide