VWO 5 Of Course unit 2 lesson 4 (1)

VWO 5 Of Course unit 2 lesson 4
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

VWO 5 Of Course unit 2 lesson 4

Slide 1 - Slide

Today
Class work
  • Grammar explanation 

Independent work
  • Continue lesson 4

Slide 2 - Slide

Lesson objectives
  • I know the difference between plural and singular forms. 

Slide 3 - Slide

Grammar: plural and singular forms
Quick overview
  • meervouds- en enkelvoudsvormen
  • weten hoe je meervoud maakt in het Engels
  • Nederlands meervoud --> Engels enkelvoud
  • Nederlands enkelvoud --> Engels meervoud

Slide 4 - Slide

Plural and singular forms
Hoe maak je het meervoud van Engelse zelfst. nw.? 
  • basisregel: zelfstandig naamwoord + s
    one table - two tables, one book - two books, etc.
  • spellingsverandering na 's'-klank: zelfstandig naamwoord + es
    one bus - two buses, one box - two boxes, etc. 
  • na medeklinker + e: zelfstandig naamwoord + es
    one potato - two potatoes, one tomato - two tomatoes
  • eindigend op -y: zelfstandig naamwoord + ies
    one hobby - two hobbies, one baby - two babies 
Let op, het meervoud in het Engels is altijd met de -s direct aan het woord vast! Er komt dus geen apostof tussen te staan! 
!

Slide 5 - Slide

Plural and singular forms
Hoe maak je het meervoud van Engelse zelfst. nw.? 
  • eindigend op -f(e): zelfstandig naamwoord + -ves 
    one life - two lives; one wife - two wives
  • one man - two men, one woman - two women
  • one child - two children, one foot - two feet, one goose - two geese, one mouse - two mice, one louse - two lice 

Slide 6 - Slide

Dutch plural --> English singular
Er staan een aantal woorden in het RB (p 81) die in het Nederlands in het meervoud worden gebruikt, maar in het Engels in het enkelvoud. 

Deze woorden moet je leren! 

Slide 7 - Slide

Dutch singular - English plural
Er zijn ook een aantal woorden die we in het Nederlands altijd in het enkelvoud gebruiken, maar in het Engels een meervoudsvorm zijn (RB p 82). Ook deze moet je leren!

Let op bij de volgende:
De politie onderzoekt het misdrijf.
The police are investigating the crime. (BE) 
The police is investigating the crime. (AE) 

Slide 8 - Slide

Dutch singular - English plural
Let op! In het Engels schrijf je de meervoudsvorm als je het echt over meerdere dingen hebt. 

Ik ben 12 jaar - I am 12 years old. 
Zij lazen hun boek. - They read their books. / They read their book. 

Slide 9 - Slide

Plural forms 
Let's practise!

Please, fill in the correct plural form. 

Slide 10 - Slide

make plural: banana

Slide 11 - Open question

make plural: sheep

Slide 12 - Open question

make plural: puppy

Slide 13 - Open question

make plural: person

Slide 14 - Open question

make plural: fly

Slide 15 - Open question

translate: Het kost dertig euro.

Slide 16 - Open question

translate: Mijn vader is in Japan voor zaken.

Slide 17 - Open question

translate: Er zitten 20 kinderen in die klas.

Slide 18 - Open question

Plural / singular
Any questions at this point?

  • Do the assignment from your Student's book (13, p 82) to practise the plural and singular forms. 
  • Check your work when you're done
  • If you come across any difficulties, let me know! 

Slide 19 - Slide

What to do? 
  • Continue with week task 
Do: exercise 1 to 16 + Test Yourself
Study: study box lesson 2.1 to 2.3

Slide 20 - Slide

Today...
... we've discussed the plural and singular forms. 

Slide 21 - Slide

Next class...
... finish week task




Have a nice day! 

Slide 22 - Slide