V2 Chap 1 Intro 1.2

INTRO
1 / 43
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

INTRO

Slide 1 - Slide

Bienvenu !
Qu'est-ce qu'on va faire? (wat gaan we doen?)
- se présenter
- les devoirs
-On répète l'année scolaire " 1 "
 

Slide 2 - Slide

Afspraken/tips
- Zorg dat je je spullen voor elkaar hebt
- Heb je eens iets niet in orde (hw niet af, boeken niet bij je, etc.) laat het me even weten. 
- houd het leren van woordjes en zinnen goed bij 
- stel vragen als je iets niet (zeker) weet!!!


Slide 3 - Slide

les devoirs:
Zorg dat je een account hebt op LessonUp: gelukt?

Slide 4 - Slide

Bij jouw klassen / vakken zullen de lessen Frans komen te staan.

Slide 5 - Slide

l'alphabet en Français
Let op de 6 letters die anders worden uitgesproken.

E - G - H - J - W - Y

Slide 6 - Slide

Je me présente ...
  • naam
  • woonplaats
  • leeftijd
  • school

Slide 7 - Slide

Start
Herhaling van vorig jaar...
Wat weet jij nog?
Se présenter

Slide 8 - Slide

Vertaal:
Hoe heet jij?
A
Comment tu t'appelles?
B
Comment tu m'appelles?
C
Comment je m'appelles?
D
Comment je m'appelle?

Slide 9 - Quiz

Vertaal:
Ik heet
A
Tu t'appelles
B
Tu m'appelles
C
Je m'appelles
D
Je m'appelle

Slide 10 - Quiz

Vertaal:
Hoe oud ben jij?
A
Tu a quel âge?
B
Vous avez quel âge?
C
Tu as quel âge?
D
J'ai quel âge?

Slide 11 - Quiz

Vertaal:
Ik ben 13 jaar.
A
Tu a 13 ans?
B
Vous avez 13 ans?
C
J'ai 13 ans?
D
J'ai 13 an?

Slide 12 - Quiz

Vertaal:
Waar woon jij?
A
Je habite où?
B
J'habite ou?
C
Tu habite où?
D
Tu habites où?

Slide 13 - Quiz

Vertaal:
Ik woon in Lochem.
A
Je habite à Lochem?
B
J'habite à Lochem?
C
Tu habite a Lochem?
D
Tu habites à Lochem?

Slide 14 - Quiz

Vertaal:
In welke klas zit jij?
A
Tu es en quelle classe?
B
Tu es en quel classe?
C
Tu es en kelle klasse?
D
Tu es en quelle klasse?

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
Ik zit in de tweede klas.
A
Je suis en sixième?
B
Je suis en cinquième?
C
Je suis en quatrième?
D
Tu es en cinquième?

Slide 16 - Quiz

Start
Herhaling van vorig jaar...
Wat weet jij nog?
Woorden en werkwoorden

Slide 17 - Slide

Vertaal:
Hallo
A
Bonjour
B
Hallo
C
Dag
D
Salut

Slide 18 - Quiz

Vertaal:
houden van, leuk vinden
A
acheter
B
adorer
C
aider
D
aimer

Slide 19 - Quiz

Vertaal:
gaan
A
acheter
B
apprendre
C
aller
D
aimer

Slide 20 - Quiz

Vertaal:
bang zijn
A
être peur
B
avoir besoin de
C
être faim
D
avoir peur

Slide 21 - Quiz

Vertaal:
choisir
A
zoeken
B
kiezen
C
maken
D
beginnen

Slide 22 - Quiz

Vertaal:
uitslapen
A
faire du vélo
B
faire attention
C
faire des progrès
D
faire la grasse matinée

Slide 23 - Quiz

Vertaal:
twijfelen
A
hésiter
B
essayer
C
commencer
D
gagner

Slide 24 - Quiz

Vertaal:
vergeten
A
parler
B
oublier
C
raconter
D
regarder

Slide 25 - Quiz

Vertaal:
herhalen, oefenen
A
répondre
B
rencontrer
C
répéter
D
retrouver

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

oefenen: répéter
Je krijgt van je docent een oefenblad.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

être     ...      avoir
De basiswerkwoorden:
zijn
hebben

Weet jij ze nog?

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

les devoirs:
Leer het Franse alfabet
Leer jezelf presenteren:
- naam
-leeftijd
- woonplaats
Leer de eerste 3 woordsoorten [Magister-ELO]
Maak alle opdrachten.

Slide 43 - Slide