Was?: We gaan in groepjes aan de slag met de onderdelen: getallen, het werkwoord (sein) en persoonlijk voornaamw.
Wie?: Per groepje krijg je een onderdeel waar je mee aan de slag gaat. De docent deelt de groepjes in. Na de alarm wisselen we van onderdeel.
Wie lange?: Ongeveer 25 min.
Fertig?: Als je klaar bent, ga je leren voor de toets. (blz. 26)