Les 1 § 4.6 (1HVD)
1 / 44
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Nederland is qua oppervlakte.....
A
klein in de wereld
B
groot in de wereld
Slide 4 - Quiz
Nederland is qua landbouwproductie.....
A
klein in de wereld
B
groot in de wereld
Slide 5 - Quiz
Nederland is qua internationale handel
A
klein in de wereld
B
groot in de wereld
Slide 6 - Quiz
Bedrijven die in Nederland gevestigd zijn noemen we multinationals. Goed of fout?
A
goed
B
fout
Slide 7 - Quiz
In Nederland werken de meeste mensen in de....
A
landbouw
B
industrie
C
diensten
Slide 8 - Quiz
In Nederland is de welvaart en het welzijn....
A
hoog
B
laag
Slide 9 - Quiz
In Nederland is de regionale en sociale ongelijkheid...
A
groot
B
klein
Slide 10 - Quiz
De Nederlandse handelsbalans is....
A
positief
B
negatief
Slide 11 - Quiz
Nederland is .... lagelonenland.
A
wel een
B
geen
Slide 12 - Quiz
Als er bij het maken van een product veel mensen nodig zijn, dan noemen we dat......
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Nederland ligt......
A
in het binnenland van Europa
B
aan de rand van Europa
Slide 30 - Quiz
Bij Hoek van Holland komen dagelijks ......schepen.
A
50
B
100
C
150
D
500
Slide 31 - Quiz
Goederen die per schip naar NL komen zijn allemaal bestemd voor NL. Goed of fout?
A
goed
B
fout
Slide 32 - Quiz
Nederland heeft.....verbindingen met het buitenland.
A
natuurlijke
B
kunstmatige
C
natuurlijke en kunstmatige
Slide 33 - Quiz
Veel goederen worden vanuit R'dam naar het Ruhrgebied gebracht. Het Ruhrgebied.....
A
behoort tot ons achterland
B
behoort niet tot ons achterland
Slide 34 - Quiz
Wat is de drukst bevaren zee ter wereld?
A
Chinese Zee
B
Noordzee
C
Middellandse Zee
D
Caribische Zee
Slide 35 - Quiz
Nederland ......
A
had vroeger vestigingsplaatsfactoren voor bedrijven
B
heeft nog steeds vestigingsplaatsfactoren voor bedrijven
Slide 36 - Quiz
Buitenlandse bedrijven betalen in Nederland.....dan in andere landen.
A
meer belasting
B
minder belasting
Slide 37 - Quiz
Het opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking behoort....
A
wel tot de vestigingsplaatsfactoren
B
niet tot de vestigingsplaatsfactoren
Slide 38 - Quiz
Nederland heeft.....
A
geen mainports
B
één mainport
C
twee mainports
Slide 39 - Quiz
Zijn de verbindingen tussen Nederland en het buitenland altijd optimaal?
A
ja
B
nee
Slide 40 - Quiz
Heeft Nederland alle ruimte om haar infrastructuur uit te kunnen breiden?
A
ja
B
nee
Slide 41 - Quiz
Wat kan Nederland met oog op de beschikbare ruimte beter worden in de toekomst?
A
distributieland
B
kennisland
