Les 12: 4.4 Een nieuwe leider

4.4 Een nieuwe leider
Van oorlog naar oorlog
Tijd van wereldoorlogen: 1900-1950
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.4 Een nieuwe leider
Van oorlog naar oorlog
Tijd van wereldoorlogen: 1900-1950

Slide 1 - Slide

Dit hoofdstuk heet 'vrijheid en gelijkheid'.
Omdat de meeste mensen in de meeste delen van de geschiedenis; niet vrij of gelijk waren.
Hoe er vrijheid en gelijkheid is gekomen, in ieder geval in delen van de wereld, is iets wat we in dit hoofdstuk behandelen.
Wat gaan we doen? 
1. Leerdoelen
2. Woordspin nazisme
3. Uitleg + filmpje
4. Quiz
5. Maken leerdoelen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

D- Noem drie redenen waarom
het nazisme populair werd.

E- In welk jaartal kreeg de 
nazi-partij de macht in Duitsland
en welke gebeurtenis leidde ervoor
dat ze extra veel stemmen kreeg?


F- Hoe kon het dat de democratie
stopte toen Hitler aan de macht
kwam?
LEERDOELEN
A- Welke gebeurtenissen leiden tot de opkomst van het
nazisme in Duitsland?
Gebruik in je antwoord 2 begrippen uit 4.3
(zie blauwe balk blz 67 leerboek)

B- Waar staat de afkorting nazisme voor?

C –Geef drie kenmerken van het nazisme.



Slide 3 - Slide

Leg uit hoe de vragen beantwoord moeten worden.
'Een stadstaat is ....'
'De Grieken stichtten koloniën omdat...'
Welk begrip hoort
bij deze plaatjes?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Maak een woordspin
Zet het woord : Nazisme (nazi) in het midden

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Om de herstelbetalingen te kunnen betalen ging Duitsland geld bijdrukken. Dit moesten ze zo vaak doen dat uiteindelijk het geld niets meer waard werd. Toen de Amerikanen in 1923 met het Dawesplan stopten was dat vreselijk voor Duitsland.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

In 1923 kwam er een wereldwijde economische crisis.
Europa was hersteld van de oorlog
> Dus de vraag naar Amerikaanse producten nam af
> Dus Amerikanen produceerden teveel
> Dus Amerikanen moesten hun werknemers ontslaan
> Dus die kochten minder; er werd dus minder verdiend
> Dus bedrijven hadden nog minder winst

Dit verschijnsel verspreidde zich over de hele wereld. Het toch al arme Duitsland werd zwaar getroffen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Door de crisis verloren de Duitsers het vertrouwen in de Weimar-Regering. Democratie had gefaald. Ze begonnen te kiezen voor radicale ideologieën zoals het communisme en het fascisme; en nazisme.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Duitsland had zwaar geleden onder de gevolgen van WO1.
Toch zou juist Duitsland in 1939 de Tweede Wereldoorlog beginnen.

Duitsers steunden massaal de politicus Adolf Hitler; die Duitsland weer groot en sterk wilde maken.

Hoe kon het dat juist Duitsland een nieuwe oorlog zou ontketenen?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bekijk het volgende filmpje over een Nazi-bijeenkomst

Wat zie je allemaal?
Waarom zouden de nazi's zichzelf op deze manier willen presenteren?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Duitsland was na WO1 democratisch. Het volk koos haar eigen regering.
Verschillende partijen beloofden een oplossing voor de vreselijke omstandigheden in het land.
Een daarvan waren de Nationaal-Socialisten (nazi). 
Partijnaam: NSDAP (Nationaal Socialistische Duitse ArbeidersPartij)
Leider: Adolf Hitler


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Enkele standpunten:
1) Duitsland heeft één sterke leider nodig om snel beslissingen te maken
2) Het Versaillesverdrag is vreselijk en moet verscheurd worden.
3) Strijd tussen volken is normaal. Dat hoort bij de natuur. Het gaat om kracht en opoffering. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

4)  De nazi's geloofden dat er een groot complot was bedacht door de Joden en communisten. Zij hadden ervoor gezorgd dat Duitsland WO1 verloor. Dit noemen we de dolkstootlegende.

5)  De nazi's geloofden in de rassenleer. Het ene mensenras was beter dan het andere (evolutie). De blanke man was superieur en moest zich verdedigen tegen de rest. Joden stonden onderaan. Deze ideeën vinden we nu racistisch.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De NSDAP werd in 1919 gesticht.
In 1929 brak de economische crisis uit. De nazi's gaven het volk voedsel, spelletjes en richten verenigingen op. 

In 1933 kreeg hij zoveel stemmen dat hij in het Parlement ("2e Kamer") kwam.  In datzelfde jaar werd er een aanslag gepleegd op de Rijksdag (gebouw vd Duitse overheid). Hitler vroeg om noodwet waarin hij tijdelijk niet meer hoefde te overleggen met de andere partijen in het parlement. Deze kreeg hij. 

Eenmaal aan de macht schafte Hitler alle andere partijen af en werd hij dictator.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hoe werden de nazi's zo populair?
A> Ze zorgden voor werk en welvaart door het verdrag van Versailles te breken. Ze pakten Duits gebied terug en er kwam veel werk in oorlogsfabrieken.

B> Ze gaven het volk voedsel en een gevoel van trots en gemeenschap via verenigingen.

C> Ze waren erg goed in het maken van reclame (propaganda) via radio, tv, pakken, marsen.

D> Tegenstanders werden bang gemaakt en opgepakt.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is militarisme?
A
Het belangrijk vinden van een wapenwedloop
B
Het veroveren van andere landen
C
Het belangrijk vinden van het leger
D
Het belangrijk vinden van eigen volk en land

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Duitsland en Frankrijk hadden ruzie om het grensgebied. Waarom?
A
Daar woonden veel Duitsers die een eigen staat wilden
B
Daar kon je waardevolle stenen uit de grond mijnen
C
Daar werden stiekem wapens opgeslagen
D
Duitsers vonden Frans een kansloze taal

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welk land werd het zwaarste gestraft na WO1?
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Frankrijk
C
Rusland
D
Duitsland

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heette het verdrag waarin de vrede van de Eerste Wereldoorlog werd getekend?
A
Verdrag van Münster
B
Verdrag van Parijs
C
Verdrag van Versailles
D
Verdrag van Neurenberg

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke opmerking over inflatie klopt?
A
Er is een economische crisis omdat er te weinig geld is
B
Er is een economische crisis omdat geld niets meer waard is
C
Er is een economische crisis omdat er teveel geld geleend wordt
D
Er is niet genoeg papier om geld te drukken

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat was de kern van het Dawesplan?
A
Geld bijdrukken om voor welvaart te zorgen
B
Goederen herverdelen om ongelijkheid tegen te gaan
C
Geld uitlenen om voor welvaart te zorgen
D
Goederen uitlenen om ongelijkheid tegen te gaan

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Maak leerdoel A t/m E

Slide 26 - Slide

This item has no instructions