Proeftoets H 4 -1

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

proeftoets Hoofdstuk 4

Wat is een eenheid van
snelheid?

1. uur per kilometer
2. kilometer per uur
3. meter
4. seconde

Snelheid is de afstand die je in
een bepaalde tijd aflegt.

1. Waar
2. Niet waar

In de bebouwde kom mag je
50 km rijden?

1. Waar
2. Niet Waar

In de Natuurkunde gebruik je
de km/h als eenheid van snelheid

1. Waar
2. Niet Waar

Reken om!

20 m/s = ... km/h

1. 71 km/h
2. 72 km/h
3. 61 km/h
4. 68 km/h

Reken om!

0,25 m/s = ... km/h

1. 0,9 km/h
2. 0,9 m/s
3. 1,0 m/s
4. 0,99 m/s

Reken om!

180 km/h = .. m/s

1. 55,5 km/h
2. 49,9 m/s
3. 50 m/s
4. 50 km/h

Reken om! Rond af op 1 decimaal!

50 km/h = ... m/s

1. 13,8 m/s
2. 13,9 m/s
3. 13,88 m/s

De formule van snelheid is
afstand : tijd

1. waar
2. niet waar

als de afstand groter wordt die je aflegt in dezelfde tijd heb je
een......... snelheid

1. grotere
2. kleinere
3. even grote

Een fietser legt in een half uur 10 km af. Wat is zijn gemiddelde snelheid?

1. 10 km/h
2. 20 km/h
3. 0,05 km/h
4. 15 km/h

Een auto rijdt met 80 km/h gedurende 1,5 uur. Wat is de afstand dat de auto aflegt?

1. 53,3 km
2. 120 km
3. 140 km
4. 100 km

Een wandelaar loopt met een snelheid van 5 km/h en legt een afstand af van 17,5 km.
Wat is de tijd dat hij er over doet?

1. 37,5 uur
2. 0,3 uur
3. 3,5 uur
4. 3 uur

welke afstand leg je af als je met
15 km/h 2,5 uur fietst?

1. 30 km
2. 15 km
3. 45 km
4. 37,5 km

Wat is de beweging van een optrekkende auto?

1. voortstuwend
2. constant
3. versneld
4. hard

Een kat valt met een vertraagde beweging.

1. Waar
2. Niet Waar

Wat voor soort beweging
is in deze grafiek getekend?

1. vertraagde
2. versnelde
3. constante

Wat is de snelheid tijdens
het horizontale gedeelte
van de grafiek?

1. constant
2. versneld
3. vertraagd
4. staat stil

Je rijdt met 15 km/h als je ziet dat je moet remmen. Je reactietijd is 1,2 s.
Wat is de reactieafstand?

1. 1,2 m
2. 4,17 m
3. 5 m
4. 9,17 m

Als een bestuurder alcohol of drugs heeft gebruikt wordt zijn reactietijd ......

1. groter
2. kleiner
3. even groot

Ben je Klaar?

Lever dan de toets in! 

Leer de begrippen en neem de oefentoets in je werkboek nog een keer door