Hoofdstuk 3 Kerntaak 1 Marketing

1 / 39
next
Slide 1: Slide
Marketing & CommunicatieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is een voorbeeld van
een primaire vraag?
A
De totale verkoop van fietsen in Nederland.
B
De verkoop van Giant-fietsen in Nederland.
C
De verkoop van een nieuwe auto.
D
De vraag naar een product door een tussenhandelaar.

Slide 2 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een additionele vraag?
A
Een gezin koopt een tweede auto.
B
Een consument vervangt zijn oude telefoon door een nieuwe.
C
Een ondernemer koopt zijn eerste laptop.
D
Een festivalorganisatie koopt extra drankvoorraad.

Slide 3 - Quiz

Wat is een kenmerk van shopping goods?

A
Ze worden routinematig gekocht.
B
Klanten vergelijken producten en informatie.
C
De producten worden gekocht zonder veel nadenken.
D
Ze zijn altijd exclusief.

Slide 4 - Quiz

Welk koopgedrag hoort bij een uitgebreide aankoopbeslissing, zoals een huis?
A
Routinematig aankoopgedrag
B
Beperkt probleemoplossend koopgedrag
C
Uitgebreid probleemoplossend koopgedrag
D
Impulsief aankoopgedrag

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een ecologische factor binnen DESTEP?

A
Een nieuwe milieuwet die afvalverwerking verplicht stelt.
B
De stijgende populariteit van veganistische producten.
C
Klimaatverandering die invloed heeft op de landbouw.
D
Het toenemende gebruik van sociale media.

Slide 6 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de dreiging van substituten?
A
Een consument kiest voor een goedkoper huismerk in plaats van een A-merk.
B
Een nieuw bedrijf probeert een marktaandeel te winnen in een bestaande markt.
C
Leveranciers verhogen de prijs van grondstoffen.
D
Klanten onderhandelen over betere voorwaarden.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Probleemstelling
Vaststellen informatiebronnen
Gegevens verzamelen via deskresearch
Keuze wel/ geen fieldresearch
Opzetten eigen fieldresearch
Gegevens verzamelen met fieldresearch
Verwerken gegevens fieldrearch
Analyseren van desk- en fieldrearch
Conclusies en aanbevelingen doen
Rapporteren van het onderzoek
Presenteren van het onderzoek

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide

Wie stelt meestal de probleemstelling op?
A
De onderzoeker of het team
B
De klant alleen
C
De marketingafdeling alleen
D
De concurrent

Slide 11 - Quiz

Wat bevat een goede probleemstelling?
A
Duidelijke en specifieke vragen
B
Onrealistische verwachtingen
C
Algemene uitspraken
D
Marketingbudgetten

Slide 12 - Quiz

Waarom is een probleemstelling belangrijk?
A
Vermijdt concurrentie
B
Geeft richting aan het onderzoek
C
Bepaalt de prijsstelling
D
Verhoogt de verkoopcijfers

Slide 13 - Quiz

Wat is een probleemstelling in marketingonderzoek?
A
Een marketingstrategie
B
Een klantenlijst
C
Een samenvatting van de resultaten
D
Een vraag die het onderzoek start

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Voorbeelden & tips
Primaire gegevens = 'primair' = eerste keer
Secundaire gegevens = 'secundair' = tweede keer

Desk-research
= 'bureau' onderzoek = bestaande bronnen
Field-research = 'veld' onderzoek = interview, enquête, enz.

Kwantitatief = 'kwantiteit' = focus op basisinfo van meer respondenten
Kwalitatief = 'kwaliteit' = focus op achterliggende informatie

Slide 16 - Slide

Wat zijn secundaire gegevens?
A
Gegevens die al eerder zijn verzameld
B
Gegevens afkomstig uit observaties
C
Gegevens die je zelf verzamelt
D
Gegevens van surveys

Slide 17 - Quiz

Wat is een voorbeeld van fieldresearch?
A
Data-analyse van bestaande cijfers
B
Online enquête zonder deelnemers
C
Interview met respondenten
D
Literatuurstudie

Slide 18 - Quiz

Wat zijn primaire gegevens?
A
Gegevens van andere onderzoekers
B
Gegevens uit boeken en artikelen
C
Gegevens die je zelf verzamelt
D
Gegevens via internet verzameld

Slide 19 - Quiz

Wat is deskresearch?
A
Onderzoek met nieuwe gegevens
B
Onderzoek met bestaande gegevens
C
Enquête onder respondenten
D
Observatie in een natuurlijke omgeving

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Voorbeelden & tips
Paraplumerken = Philips (zoals Philips Hue of Philips OneBlade)
Individuele merken = Axe, Robijn, Prodent (onderdeel van Unilever)

We kunnen merken ook indelen op kwaliteitsbeleving:

A-merk = Coca-Cola, Calvé Pindakaas                          Dit is vaak een fabrikantenmerk.
B-merk = Freeway Cola (Lidl)
C-merk = Huismerk AH Cola                                           Dit is vaak een winkelmerk.



Slide 22 - Slide

Wat is een voorbeeld van een fabrikantenmerk?
A
B merk
B
Apple
C
Nike
D
A merk

Slide 23 - Quiz

Wat zijn paraplumerken?
A
Merken zonder enige relatie
B
Merken die onder één merk vallen
C
Familie van gerelateerde producten
D
Enkel voor individuele producten

Slide 24 - Quiz

Verzadeging
Introductie
Groei
Teruggang
Volwassenheid

Slide 25 - Drag question

Slide 26 - Slide

Late Majority
Early Majority
Early Adopters
Laggards
Innovators

Slide 27 - Drag question

Slide 28 - Slide

Voorbeelden & tips
Productlevencyclus = beschrijft de fasen die een product doormaakt vanaf de introductie tot het moment dat het van de markt verdwijnt.

Adoptiecurve = beschrijft hoe en wanneer verschillende groepen consumenten een nieuw product of idee overnemen.

Slide 29 - Slide

Primair
Secundair
Primaire gegevens
Secundaire gegevens
Interview
Literatuur

Slide 30 - Drag question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Wanneer komt verklarend onderzoek vaak voor?
A
Voor exploratief onderzoek
B
Na beschrijvend onderzoek
C
Bij alleen cijfers
D
Bij de start van een studie

Slide 33 - Quiz

Wat beantwoord je bij verklarend onderzoek?
A
Achterliggende oorzaken zijn niet belangrijk
B
De waarom vraag
C
Cijfers en getallen
D
Een nieuw onderwerp verkennen

Slide 34 - Quiz

Wat leg je vast bij beschrijvend onderzoek?
A
Een nieuw onderwerp verkennen
B
Cijfers en getallen
C
De waarom vraag
D
Achterliggende oorzaken

Slide 35 - Quiz

Wat is het doel van exploratief onderzoek?
A
De waarom vraag beantwoorden
B
Achterliggende oorzaken achterhalen
C
Een nieuw onderwerp verkennen
D
Cijfers en getallen vastleggen

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Wat is de definitie van:
'het verzamelen van bedrijfsgegevens en daar inzichten uithalen' ?
A
Exploratief onderzoek
B
Observatie
C
Groepsdiscussie
D
Business intelligence

Slide 38 - Quiz

Wat is een belangrijk verschil tussen een multi-cliëntonderzoek en een singlecliëntonderzoek?


A
Bij een multi-cliëntonderzoek zijn de resultaten exclusief voor één opdrachtgever, terwijl bij een singlecliëntonderzoek de resultaten worden gedeeld.
B
Een multi-cliëntonderzoek is op maat gemaakt voor één opdrachtgever, terwijl een singlecliëntonderzoek standaard is voor meerdere opdrachtgevers.
C
Bij een multi-cliëntonderzoek delen meerdere opdrachtgevers de kosten en resultaten, terwijl bij een singlecliëntonderzoek de resultaten exclusief voor één opdrachtgever zijn.
D
Er is geen verschil tussen een multi-cliëntonderzoek en een singlecliëntonderzoek.

Slide 39 - Quiz