3 feb ch 4

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

6 feb ch 4

goal: words to describe your home and hometown

1) Wat zijn de lidwoorden in het Nederlands?

2) Welke zijn dit dan in het Engels? 

3) Waar moet je op letten bij het Engels?

furniture

1. fornuis
2. meubels

couch

1. hoest
2. bank
3. slaapbed

wardrobe

1. boekenkast
2. keukenkast
3. kledingkast

which word belongs to kitchen

1. hallway
2. bathtub
3. mirror
4. fridge

which word belongs to buildings

1. roundabout
2. dishwasher
3. farm
4. heating

which word does not belong to traffic

1. roundabout
2. crossroads
3. library
4. underground

C reading "living in an old school bus"

I understand spoken English text and can find the correct answers. 

whiteboards for quiz

workbook and pen

Engels class 1A

F listening p 32 exercises 42 + discuss + ex 43 + ex 44 + ex 45

D speaking p 22 ex 25ab +ex 29 translate all words

Could you understand the text? Was is clear, not too fast??

inleveren: blz 21 opdracht 24 (in het Engels en schrijfpapier)

D opdr 25ab + 29 alle woorden vertalen EN F listening opdr 44+45

leer de woorden op blz 48 (van NL naar Eng en van Eng naar NL)

6 feb '25