Basic:
a. Bereken de kracht op een lading van 2,5 C in een elektrisch veld E van 15 mN/C. (3,8 10^-2 N)
b. Bereken de kracht op een lading van 20 mC, als deze zich op 15 cm van een andere lading van 0,35 C bevindt. (2,8 10^9 N)
c. Bereken de verandering van elektrische energie van een Pb 2+ ion als deze een spanning van 15 kV doorloopt. (4,8 10^-15 J)
Advanced: (Laat bij twijfel, in de les, je tussenstappen controleren, zie * als de vragen niet gesplitst zijn)
--Teken 2 ladingen op 8,0 cm horizontaal van elkaar, en een derde lading 3,0 cm onder, en 2,0 rechts van de linker lading. De linker lading is +2,0 C. De rechter lading is +3,0 C en de middelste lading is - 4,5 C. Teken de situatie*. Bereken* en teken* de 2 krachten die de middelste lading van de andere twee ondervindt, en bepaal door constructie de richting en grootte van de resulterende kracht*.
r = 3,6 cm en 6,7 cm. (+/- 0,1 cm) F = 6,2 10^13 N en 2,7 10^13 N (+/- 0,1 10^13 N). Fres = 6,6 10^13 N (+/- 0,2 10^13N)
-- Een Na+ ion wordt met een snelheid van 4,5 10³ m/s tussen twee condensatorplaten geschoten.
De afstand tussen de platen is 3,0 mm. (antwoorden kunnen door tussentijdse afrondingen iets afwijken)
a. Bereken de spanning die nodig is om het ion net de overkant (niet) te laten halen (2,4 V)
b. Bereken de elektrische veldsterkte tussen de platen. (8,1 10^2 V/m of N/C)
c. Bereken de kracht op het Na-ion. (1,3 10^-16 N)
d. Bereken de arbeid die deze elektrische kracht op het Na-ion heeft verricht. (3,9 10^-19 Nm)
e. Waar vind je het antwoord van vraag d. eerder terug in deze som? Leg uit hoe dat kan. (Ek)
-- Bereken de straal van de cirkelbaan die een elektron met een snelheid van 2,4 10³ km/s om een proton heeft. (4,4 10^-11 m)