Les 12

Kwaliteitsbevoorderaar
Les 12
Opdracht 1-2.4
Kwaliteitszorg
1 / 29
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 29 slides, with text slides.

Items in this lesson

Kwaliteitsbevoorderaar
Les 12
Opdracht 1-2.4
Kwaliteitszorg

Slide 1 - Slide

Verschillende opdrachten
LES  1-2.1   EHBO
LES  1-2.2  Systematisch werken
WPL 1-2.3  Methodisch werken
BPV 1-2.4 Kwaliteitszorg
WPL 1-2.5 Signaleren en evalueren

Slide 2 - Slide

Inleverdata
1-2.1  - in de week van 28-03-2022 / 01-04-2022
1-2.2 - in de week van 18-04-2022 / 22-04-2022
1-2.3 - in de week van 20-06-2022 / 24-06-2022
1-2.4 - in de week van 04-07-2022 / 08-07-2022
1-2.5 - in de week van 04-07-2022 / 08-07-2022

Slide 3 - Slide

Voorbereiden
  • Lees opdracht 1-2.4 goed door

Zijn er vragen?

Slide 4 - Slide

Voorbereiden
  • Verwerkingsvragen = opdrachten in Thieme Meulenhoff
  • Oefentoets            21-03-2022/25-03-2022
  • Kennistoets          28-03-2022/01-04-2022
  • Her oefentoets    04-04-0222/08-04-2022
  • Her kennistoets   11-04-2022/15-04-2022

Slide 5 - Slide

Boeken Thieme Meulenhoff
Theorieboek Zorgplan niv 3
 Thema 1 t/m 7

Bekijken:
ECD BPV-instelling.

Slide 6 - Slide

Lesweek 1
invulling

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt 



Slide 8 - Slide

Lesinhoud
  1. Zorgproces
  2. Verzamelen van gegevens
  3. Vaststellen van zorgproblemen
  4. Vaststellen van zorgdoelen
  5. Plannen van zorg- en ondersteuningsactiviteiten
  6. Uitvoeren van zorg- en ondersteuningsactiviteiten
  7. Evalueren van zorgproces 

Slide 9 - Slide

Inleiding

Je hebt net gekozen voor een opleiding in de gezondheidszorg. Hierin wil jij je kennis, vaardigheden en houding uitbreiden tot het beroep Verzorgende. 

In dit hoofdstuk komen drie vragen aan bod:

  • Wat is gezondheid?
  • Wat is zorgen voor gezondheid?
  • Hoe krijgt 'zorgen voor de zorgvrager' vorm in het zorgproces?

In de loop van de tijd, bijvoorbeeld vanaf de jaren 1930 tot nu, hebben deze vragen steeds andere antwoorden opgeleverd. Dit is een logisch gevolg van de voortdurende veranderingen in kennis, kunde en inzichten over gezondheid en ziekte.



Slide 10 - Slide

Drie visies op ziekte en gezondheid

De manier waarop gezondheid wordt bevorderd, verandert door de jaren heen. Globaal gezien is de kijk op ziekte en gezondheid de laatste tachtig jaar op drie duidelijke punten gewijzigd:
Jaren 1940: Gezondheid is de afwezigheid van ziekte, stoornissen of beperking.
Jaren 1980: Gezondheid is een lichamelijk, psychologisch en sociaal evenwicht.
Tegenwoordig: Gezondheid is het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
In de toekomst zal natuurlijk ook de kijk van zorgverleners op zorgvragers en hun gezondheid veranderen.




Slide 11 - Slide

1940: Gezondheid is de afwezigheid van ziekte, stoornissen of beperking

In de jaren 1940 ligt het accent van zorgverleners op het behandelen van ziekten. In deze visie is iemand gezond als er geen ziekten aanwezig zijn. Na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) richt de gezondheidszorg zich meer op preventie, het voorkomen van ziekte, en dan vooral bij kwetsbare of extra bedreigde groepen, zoals zuigelingen, kleuters, schoolkinderen, fabrieksarbeiders en ouderen.
Particuliere organisaties, zoals de Kruisverenigingen, starten met het opzetten van thuiszorg en consultatiebureaus. Nieuwe Gemeentelijke en Geneeskundige en Gezondheidsdiensten (GG&GD; tegenwoordig GGD) verzorgen de schoolkinderen en worden belast met de bestrijding van besmettelijke ziekten, met ontsmetting en massale inenting. Het ambulancevervoer van ongevalslachtoffers wordt een taak van de GG&GD. Veel bedrijven starten een bedrijfsgeneeskundige dienst voor hun werknemers.

Slide 12 - Slide

1980: Gezondheid is een lichamelijk, psychologisch en sociaal evenwicht

De gezondheidszorg richt zich niet alleen op de bestrijding van ziekten, maar ziet de mens als geheel. De holistische benadering ligt ten grondslag aan deze kijk op gezondheid. Bij een holistische benadering is alles met elkaar verbonden. Lichaam en geest kunnen hierin niet los van elkaar gezien worden. Je bekijkt een ziekte niet als een puur lichamelijk verschijnsel. De oorzaak kan bijvoorbeeld haar wortels hebben in verkeerde voeding, omgevingsfactoren of een emotionele en psychologische belasting. De holistische benadering ziet de mens altijd als totaalplaatje.

Slide 13 - Slide

2020: Positieve Gezondheid

De grondlegger van deze visie is Machteld Huber. De aandacht gaat hierbij niet naar de klachten en gezondheidsproblemen van een zorgvrager en de oplossing ervan. Positieve Gezondheid kiest een andere invalshoek. Het richt zich op de mens zelf, op zijn veerkracht en op wat zijn leven betekenisvol maakt. De zorgvrager weet zelf als geen ander wat zijn leven betekenisvol maakt. Door de zorgvrager de eigen regie te geven in zijn eigen behandeling en verzorging, is een betekenisvol leven haalbaar. Kwaliteit van leven en welzijn is daarbij het uitgangspunt voor de zorgprofessional. In deze visie is dus de mens het uitgangspunt en niet zijn ziekte of aandoening. Je kijkt naar wat de zorgvrager wel kan in plaats van wat hij niet kan. Ook speelt het sociale netwerk van de zorgvrager een belangrijke rol. Mensen uit de directe omgeving (zoals familie, mantelzorgers, buren, vrienden) zijn vaak goed op de hoogte van de wensen, gewoonten en behoeften van de zorgvrager.
Voor de zorgprofessional betekent dit dat je met andere ogen naar de zorgvrager kijkt. Als collega's in een zorgteam ga je met elkaar in gesprek over hoe je Positieve Gezondheid kunt opnemen in de bestaande werkwijzen en in het zorgplan van een zorgvrager. Wat in veel organisaties naar voren komt, is dat je niet meteen in de doe-stand schiet, maar in gesprek gaat. Je vinkt dus niet een lijstje af van alles wat moet gebeuren. In het gesprek zit de beweging naar persoonsgerichte zorg.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De zorg van tegenwoordig

De overheid trekt zich steeds wat meer terug en doet een groter beroep op de eigen kracht van de zorgvrager en zijn naaste omgeving. Een groot deel van de taken waar de overheid verantwoordelijk voor was, is overgenomen door gemeenten. Je noemt dit de decentralisatie van zorg. De gemeenten nemen het initiatief en hebben een eigen verantwoordelijkheid in het toewijzen van benodigde zorg aan zorgvragers. Zorgprofessionals beoordelen op lokaal niveau de zorgbehoefte van een zorgvrager. Zij staan dicht bij de zorgvrager en zien daardoor wat de zorgvrager nodig heeft, passend bij zijn situatie. Het gaat dus om maatwerk, waarbij de kwaliteiten en kansen van de zorgvrager het uitgangspunt zijn. Je noemt dit vraaggerichtezorg. De rol van een zorgverlener is vooral ondersteunend, gericht op de eigen regieen de zelfredzaamheid van een zorgvrager. Bij dit uitgangspunt horen begrippen als 'eigen kracht' en 'zelfmanagement'.

Slide 16 - Slide

Start van het zorgproces: verzamelen van gegevens

Als eerste stap in het zorgproces bij een nieuwe zorgvrager verzamel je gegevens die op dat moment al beschikbaar zijn. De zorgvrager die terechtkomt bij een zorgorganisatie, heeft al een verwijzing van een huisarts of specialist, of een beschikking via het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Hierin staat beschreven wat de indicatie voor de zorg is. In deze indicatie kan zowel een medische als een verpleegkundige diagnose beschreven zijn. Hierin kun je als zorgverlener veel basisinformatie over de zorgvrager vinden. Vanaf daar kun je verder met het verzamelen van gegevens die nodig zijn voor het goed inschatten van de zorgsituatie en de hulpvraag.

Slide 17 - Slide

Beschikbare informatiebronnen

Je begint het zorgproces met het stellen van vragen. Om de antwoorden te krijgen die je nodig hebt, maak je gebruik van verschillende informatiebronnen.
Informatiebronnen voor het verzamelen van gegevens zijn:
  • de zorgvrager;
  • de naasten of mantelzorger;
  • de indicatie van andere zorgprofessionals of zorgorganisaties;
  • de overdracht van andere zorgverleners of zorgorganisaties;
  • consult van andere zorgprofessionals;
  • vakkennis of literatuur.









Slide 18 - Slide

Zorgvrager
Tijdens het intakegesprek met de zorgvrager verzamel je gegevens. Dit gesprek is de eerste stap in het zorgproces. De zorgvrager kan zelf vertellen wat er aan de hand is, wat er allemaal gebeurd is, of hij pijn heeft, angstig is en welke hulp hij van jou nodig denkt te hebben.

De familie of mantelzorger
Niet alle zorgvragers zijn in staat om hun verhaal goed te vertellen of duidelijk te maken wat zij precies willen. De zorgvrager kan bijvoorbeeld moeilijk praten, of verward of – zoals meneer Mantich – te moe zijn om te praten. De naasten, vrienden of andere mantelzorgers die bij de zorgvrager aanwezig zijn, kunnen de informatie van de zorgvrager eventueel aanvullen.

Indicatie van andere zorgprofessionals
Voordat jij als verzorgende begint met het verzamelen van gegevens, hebben andere disciplines al een indicatie voor de zorg gesteld. Dit kan door een huisarts, een specialist of het CIZ zijn gedaan. Vanuit de gegevens van deze professionals ga je verder met het verzamelen van informatie.

Slide 19 - Slide

Overdracht van andere zorgverleners of zorgorganisaties
Als de zorgvrager al in aanraking is geweest met de thuiszorg, of een andere zorgorganisatie heeft zorg geleverd, dan is er meestal een overdracht aanwezig. In de overdracht staat kort de ziektegeschiedenis, welke zorg is verleend en waarom.

Consult van andere zorgprofessionals
Met alle verzamelde gegevens stel je de zorgbehoefte vast. Een zorgvrager kan ook zorg nodig hebben van andere disciplines, zoals een fysiotherapeut, psycholoog en logopedist, die voor jou als verzorgende belangrijk zijn bij het uitvoeren van de zorg.

Vakkennis of literatuur
Je vakkennis en ervaring als verzorgende zijn belangrijke bronnen. Heb je bijvoorbeeld geen kennis over of ervaring met de opname-indicatie, de indicatie van de neuroloog, het CIZ of de ziekte van Parkinson, dan kun je gebruikmaken van:
  • het intranet op je werk;
  • protocollen op de afdeling;
  • medische studieboeken;
  • brochures over ziekten, aandoeningen en informatie van patiëntenverenigingen.
Let op met internet of oude medische studieboeken. Niet alle informatie is altijd correct en up-to-date! Het best is om de informatie die je hebt te controleren met de meest recente literatuur.





Slide 20 - Slide

Methoden voor het verzamelen van gegevens

Een methode voor het verzamelen van gegevens is het voeren van het intakegesprek. Dit gesprek is meestal het eerste moment waarop de zorgvrager en de verzorgende-IG elkaar ontmoeten. Het is een belangrijk moment, want het is de start van de zorgverlenersrelatie tussen jou en de zorgvrager. Het doel van het intakegesprek is het verzamelen van gegevens. Bij de opname in een verpleeghuis is het intakegesprek niet voldoende voor een zorgplan. Een zorgvrager die voor het eerst zorg met verblijf krijgt, moet zo snel mogelijk een zorgplan krijgen. De zorgaanbieder moet het zorgplan binnen zes weken na de start van de zorgverlening maken. Hiervoor heb je meer gegevens nodig dan de informatie uit het intakegesprek.
Voorafgaand aan het intakegesprek is het belangrijk dat je zoveel mogelijk gegevens verzamelt. Wat is al bekend over de zorgvrager? Je moet bijvoorbeeld niet dezelfde vragen gaan stellen als de arts al heeft gedaan. Lees daarom van tevoren de informatie in het ECD over:
  • de ziektegeschiedenis;
  • onderzoeken;
  • medicatie;
  • medische voorgeschiedenis.
Zorg dat je geïnformeerd bent over de aandoening of ziekte van de zorgvrager, zodat je kunt aansluiten bij de vragen en/of wensen van de zorgvrager of zijn naasten.






Slide 21 - Slide

Het intakegesprek

Het intakegesprek richt zich op het verzamelen van gegevens over de zorgvrager en het in kaart brengen van zijn zorgbehoefte. Er zijn drie manieren om een intakegesprek te houden, namelijk met een:
  • gestandaardiseerd intakegesprek;
  • half-gestandaardiseerd intakegesprek;
  • open intakegesprek.
Gestandaardiseerd intakegesprek
In een gestandaardiseerd intakegesprek verzamel je gegevens met een (standaard) vragenlijst. De vragen en de volgorde ervan staan vast. Je kunt dan niets vergeten en ziet niets over het hoofd. Het voordeel is dat je in relatief korte tijd veel informatie verzamelt. Een nadeel kan zijn dat de zorgvrager en de naasten het gesprek als een 'kruisverhoor' ervaren. Dit type gesprek lijkt erg op een enquête. Als verzorgende stel je steeds een vraag en daarop komt een antwoord dat je meer informatie geeft. De kans dat er een (spontaan) gesprek ontstaat, is bij het gestandaardiseerd gesprek klein.
Half-gestandaardiseerd intakegesprek
In een half-gestandaardiseerd intakegesprek staan de hoofdvragen vast, bijvoorbeeld de gegevens die je nodig hebt om het intakeformulier in te vullen. De rest van de vragen hangt af van de manier waarop het gesprek verloopt. De volgorde waarin je vragen stelt, staat niet vast. Je probeert zoveel mogelijk aan te sluiten bij antwoorden van de zorgvrager. Het nadeel van dit type gesprek is dat je gemakkelijk iets vergeet. Het voordeel is dat de zorgvrager met zijn verhaal veel belangrijke gegevens vertelt. Als verzorgende-IG kun je daar op doorvragen, zodat de zorgvrager zijn verhaal kan verduidelijken. Daarnaast zorgt dit type gesprek gemakkelijk voor een open sfeer voor alle deelnemers.
Open intakegesprek
In een open intakegesprek staat vooraf alleen het onderwerp van gesprek vast. Namelijk het kennismaken met elkaar. De vragen ontstaan in het gesprek. De zorgvrager en de naasten krijgen in dit type gesprek alle ruimte. Voordeel is dat iedereen zich in dit type gesprek gelijkwaardig voelt. Daarnaast geeft het door de open sfeer ruimte voor kennismaking en het kweken van vertrouwen tussen zorgvrager, naasten en verzorgende-IG. Nadeel is dat het lastig is om in het open gesprek te sturen op alle gegevens die nodig zijn om te verzamelen voor de intake.

Voor het intakegesprek kies je bij voorkeur voor een combinatie van het gestandaardiseerd en half-gestandaardiseerd gesprek. Enerzijds geven de standaardvragen houvast tijdens het gesprek. Anderzijds kun je kijken hoe het gesprek verloopt en aansluiten bij het verhaal van de zorgvrager. Beide zijn van belang bij het intakegesprek. Je vergeet geen onderdelen die nodig zijn voor de intake én de zorgvrager kan meer vertellen over persoonlijke zaken, zoals wat hij verstaat onder de kwaliteit van leven. Hoe meer ervaring je als verzorgende-IG krijgt, hoe vrijer het half-gestandaardiseerd intakegesprek zal verlopen.






Slide 22 - Slide

Aandachtspunten bij een intakegesprek

Je kunt gebruikmaken van een aantal richtlijnen voor de voorbereiding, uitvoering en verwerking van gegevens van het intakegesprek.
Voorbereiden
Voorafgaand aan het intakegesprek is het belangrijk dat je zoveel mogelijk gegevens verzamelt. Wat is al bekend over de zorgvrager? Je moet bijvoorbeeld niet dezelfde vragen gaan stellen als de arts al heeft gedaan.
  • Lees daarom van tevoren de informatie in het elektronisch cliëntendossier (ECD) over de ziektegeschiedenis, onderzoeken, medicatie en medische voorgeschiedenis.
  • Zorg ervoor dat je voldoende kennis hebt over de ziekte die iemand heeft, zodat je goed kunt reageren op de vragen en/of wensen die de zorgvrager of naasten hebben.
  • Zorg ervoor dat je in een rustige omgeving kunt zitten waar jullie niet gestoord worden en waar anderen niet meeluisteren. Je garandeert daarmee de privacy van de zorgvrager, wat een onderdeel is van een respectvolle houding.
  • Vertel aan je collega's dat je in gesprek gaat, zodat je niet gestoord wordt tijdens het gesprek.
  • Zorg ervoor dat je alle papieren hebt, zodat je tussendoor niet nog iets hoeft te gaan pakken.






Slide 23 - Slide

Uitvoeren

Zorg voor een omgeving waarin je de zorgvrager alle aandacht kunt geven en waarin hij zich op zijn gemak voelt. Maak duidelijk wat het doel van het gesprek is en hoelang het gesprek ongeveer duurt. Vraag na of het allemaal duidelijk is en neem de tijd om te luisteren naar het verhaal van de zorgvrager en naast-betrokkenen. Vertel aan de zorgvrager dat je de gegevens uit het gesprek opschrijft en gebruikt voor het zorgplan.
Vaak heeft de zorgorganisatie een protocol, checklist of richtlijn voor het intakegesprek. Je kunt dit ter voorbereiding doornemen. Ga ook na of de organisatie beschikt over andere hulpmiddelen, zoals standaardformulieren of een blanco zorgplan.

Zorg ervoor dat je echt in gesprek gaat met de zorgvrager. Gebruik de vragenlijsten als een richtlijn. Als je het gesprek goed hebt voorbereid, heb je al veel gegevens kunnen invullen. Gebruik het gesprek om door te vragen bij de zorgvrager over hoe hij zijn ziekte of aandoening beleeft, over zijn ideeën over de kwaliteit van leven:
  • Wat betekent 'kwaliteit van leven' voor hem en hoe kijkt hij nu tegen zijn leven aan?
  • Is hij tevreden met wat hij allemaal nog kan of is hij juist verdrietig over wat hij niet meer kan?
Gebruik het gesprek ook om informatie te geven. Ga na of:
  • duidelijk is wanneer de verzorgende langskomt;
  • de zorgvrager weet welke zorg geleverd gaat worden;
  • de zorgvrager contactgegevens van de zorgorganisatie heeft.









Slide 24 - Slide

Betrek mantelzorgers

Betrek naasten en mantelzorgers in het gesprek, want zij kunnen ook vragen hebben. Let er wel op dat de zorgvrager altijd de hoofdpersoon is in het gesprek; praat dus niet over de zorgvrager in plaats van met hem. Als de zorgvrager niet in staat is om antwoord te geven, dan voer je het gesprek met de naasten en/of mantelzorgers. Je noemt dit een heteroanamnese. Vermeld dan wel in je verslag met wie je het gesprek hebt gevoerd.

Slide 25 - Slide

Vastleggen van de gegevens

Tijdens het intakegesprek noteer je de gegevens die je verzamelt. Dit kan op papier (aantekeningen) of digitaal (bijvoorbeeld op een tablet). Je verwerkt de gegevens uit het intakegesprek op de daarvoor bestemde plek in het ECD van de zorgvrager. Het verslag van het intakegesprek is de basis en meestal het eerste document in het zorgplan van de zorgvrager. Op basis van deze eerste gegevens kun je een begin maken met het in kaart brengen van de zorgbehoefte en het opstellen van de doelen in het zorgplan.

Slide 26 - Slide

Waarnemen

Naast het intakegesprek is waarnemen een van de belangrijkste technieken voor het verzamelen van gegevens over de zorgvrager. Het is een belangrijke bron van informatie.

Kijken: Met je ogen kijk je naar de zorgvrager en zie je dat deze transpireert.
Horen: Met je oren hoor je dat de zorgvrager een rochelende ademhaling heeft.
Ruiken: Met je neus ruik je dat de kleding van de zorgvrager naar urine ruikt.
Proeven: Met je smaak proef je dat er suiker in de koffie is gedaan.
Voelen: Met je tast voel je dat het voorhoofd van de zorgvrager warm aanvoelt.

Objectieve en subjectieve waarnemingen
Het is belangrijk om tijdens het intakegesprek te beseffen dat gegevens objectief en subjectief kunnen zijn.
Objectieve gegevens kun je meten, of zijn vaststaand als een feit. Subjectieve gegevens zijn gebaseerd op persoonlijke beleving.





Slide 27 - Slide

Huiswerk

Slide 28 - Slide

Leerdoelen behaald?
  • Je kunt de stappen van eerste hulp bij ongelukken benoemen en je kunt de basisregels EHBO uitleggen
  • Je kunt inschatten welke hulp een slachtoffer nodig heeft
  • Je kunt passende hulp inschakelen bij een ongeval
  • Je kunt uitleggen hoe je de toestand van het slachtoffer beoordeeld


Slide 29 - Slide