Afsluitende les 2 (di)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek
  • je schrift
  • klascode: RRXIL
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je iPad (dicht)
  • je leerwerkboek
  • je schrift
  • klascode: RRXIL

Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhalen leestekens
  • Werkmoment
  • Kahoot om 10.25 uur
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Hoofdletter, punt, vraagteken, uitroepteken
elke zin begint met een hoofdletter en eindigt meestal met een punt dit is handig omdat je dan tenminste weet welke woorden van de zin bij elkaar horen anders kan het een wirwar van woorden worden soms staat er een vraagteken of uitroepteken aan het einde van de zin in plaats van een punt dan weet je beter wat de schrijver bedoelt ben je het daarmee eens of vond je deze tekst wel prettig lezen zo zonder leestekens

Slide 3 - Slide

komma
Een komma gebruik je:

1 bij een opsomming
2 als je iemand aanspreekt
3 tussen twee persoonsvormen
4 voor
voegwoorden zoals want, maar, omdat

Slide 4 - Slide

voorbeelden
1 Meng de komkommer met de sla, de tomaten, de uitjes en de       dressing.
2 Rachida, kun je mij het bestek aangeven?
3 Als je klaar bent, mag je het gerecht opeten.
4 Het gerecht was heerlijk, want ik had het zelf gemaakt

Slide 5 - Slide

aanhalingstekens
1. Als je een gesprek opschrijft precies zoals het gezegd wordt (citeren).
2.Als je een stukje uit een tekst letterlijk overneemt.
3.Als je een woord speciale aandacht wilt geven.
                                           

.

Slide 6 - Slide

voorbeelden
1.De coach zei: "We gaan een nieuwe tactiek toepassen in de wedstrijd."
 
2.De uitspraak "Meedoen is belangrijker dan winnen" hoort bij de Olympische Spelen.
  
3.Hoe spel je "coach" eigenlijk?

Slide 7 - Slide

Hoe schrijf je dat nou op?
 Aanhalingstekens kunnen uit enkele ‘... ’ of dubbele tekens “…” bestaan. 

Let op: een aanhalingsteken komt altijd aan het eind van de zin na de leestekens. Jan zei: "Het is genoeg!"

Slide 8 - Slide

dubbele punt
  • bij een opsomming
Ik koop altijd het volgende: een peer, een banaan en een appel.
  • bij een voorbeeld of een uitleg
Je kunt kiezen: je doet mee of je krijgt ruzie.
  • bij een citaat
De coach zegt:  'Meedoen is belangrijker dan winnen.'

Slide 9 - Slide

puntkomma
  • beide delen hebben een belangrijke band met elkaar
Iedereen is welkom; toch hoop ik dat niet iedereen komt.
  • om onderdelen van elkaar te scheiden in een opsomming met komma's
Nog doen: huiswerk voor Engels, Nederlands en Frans; broek, shirt en slippers ophalen; wassen en strijken.

Slide 10 - Slide

Werkmoment
Vandaag om 10.20 uur zijn alle
Test jezelfs van onderstaande paragrafen af.



  • paragraaf 1.5 Woorden
  • paragraaf 1.7 Grammatica Zinsdelen
  • paragraaf 1.8 Grammatica Woordsoorten
  • paragraaf 1.9 Spelling
  • Je mag zachtjes overleggen
  • Je mag muziek luisteren
  • Tijd voor Kahoot! om 10.20 uur.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Afsluiting
  • Huiswerk volgende les staat in Magister.
  • Ik bespreek kort de toets voor de stof.
  • Starten met fictietaak

Slide 13 - Slide