Plagen of pesten?

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

PLAGEN

of

PESTEN?

Amirs haar zit een beet je in de war.
Een vriend maakt stiekem een foto.
Hij zet de foto op de klassenwhatsapp
met de tekst: “Amir had tegenwind!”.

1. Plagen
2. Pesten

Tim krijgt een bericht je: “Als je morgen
naar school komt, doe dan eerst even
wat deo op. Je stinkt!”. Hij weet niet wie
dit heeft gestuurd.

1. Plagen
2. Pesten

Vijf personen maken al het hele lesuur grapjes over Annes zus. Anne heeft al een paar keer gezegd: 'Kappen nou!' Het groepje gaat lachend verder.

1. Plagen
2. Pesten

Tasja loopt door de gang.
Anderen beginnen te giechelen als ze
voorbij loopt. Ze heeft een briefje
op haar rug met ‘Ik ben gek!’ erop

1. Plagen
2. Pesten

Plagen of pesten?

Iedereen maakt weleens een grapje over een ander. En een ander houdt jou ook weleens voor de gek. Dat is plagen.

Drie voorwaarden: 

1. Plagen gebeurt niet steeds bij dezelfde persoon.
2. Bij plagen ben je gelijk aan elkaar en weet je 100 procent zeker dat het oké is, omdat je de ander bijvoorbeeld heel goed kent. 
3. Je doet het niet om iemand te kwetsen.

TEST: anoniem?

Heb je wel eens meegemaakt dat jij je niet fijn voelde bij grapjes/opmerkingen van een ander?

Heb je je in deze klas wel eens niet fijn gevoeld door wat iemand zei of deed?