Cellen

CELLEN
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

CELLEN

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies

  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Soorten mensencellen

Slide 4 - Slide


Cellen van dieren

Slide 5 - Slide

Dierlijke cellen
  • Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving
  • Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven
  • Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
  • Kernmembraan: vliesje dat kernplasma in celkern houdt

Slide 6 - Slide

Dierlijke Cellen

Niet alles kan door het celmembraan heen (glucose niet, zuurstof wel). Voor sommige stoffen zitten er speciale eiwitten in het celmembraan
Nuttige stoffen worden opgenomen, afvalstoffen kunnen naar buiten

Slide 7 - Slide

Celmembraan
Het celmembraan is semipermeabel
sommige stoffen kunnen er wel doorheen en andere niet.

 

Slide 8 - Slide

Cellen van planten

Slide 9 - Slide

Plantaardige cel
  • Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)
  • Plastiden: bladgroenkorrels,  kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
  • Celwand: stevig laagje om cel heen, is gemaakt van tussencelstof

Slide 10 - Slide

 Cellen van planten en dieren

Slide 11 - Slide

Plastiden
Plastide  = korrel
  • Bladgroenkorrels: in groene delen van plant, fotosynthese
  • Kleurstofkorrels: geven bloemen en vruchten een gele, oranje of rode kleur
  • Zetmeelkorrels: opslag van zetmeel

Slide 12 - Slide

Plastiden in vruchten
  • Plastiden kunnen van het ene type overgaan in het andere type plastide.

Slide 13 - Slide

Celorganellen

Delen van een cel die een eigen functie hebben, noem je celorganellen
Bijvoorbeeld: celkern, vacuole, plastiden

Slide 14 - Slide

Organellen
Mitochondriën hebben een functie in de energievoorziening van de cel.

Ribosomen helpen met het maken van eiwitten.

Slide 15 - Slide

(H)
1 t/m 6 (112 t/m 114)
of 
6 t/m 10 (blz. 114 en 115)

Slide 16 - Slide

(A)
1 t/m 6 (119 en 120)
of 
6 t/m 10 (blz. 120 t/m 122)

Slide 17 - Slide

Evaluatie Leerdoelen
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies

  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 18 - Slide

Teken een plantaardige cel met de bijbehorende organellen
timer
5:00

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link