Bij een pleonasme wordt een eigenschap van iets dubbel uitgedrukt.
Een pleonasme bestaat uit twee woordsoorten, vaak een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord.
Het bijvoeglijk naamwoord drukt een eigenschap uit die al besloten ligt in het zelfstandig naamwoord.
Denk bijvoorbeeld aan witte sneeuw. Sneeuw is altijd wit, dus dit bijvoeglijk naamwoord is dubbelop.