Talent 2.5 Woorden-1

Talent 2.5 Woorden
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Talent 2.5 Woorden

Slide 1 - Slide

Lesdoel:
  • In deze les leer je de betekenis van 12 woorden van thema 2
  • In deze les herhaal je de lesstof van de vorige paragrafen

Slide 2 - Slide

De achtergrond
Dat wat je achter iemand ziet, bijvoorbeeld op je beeldscherm

Slide 3 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 4 - Open question

De achtergrond
Iemands afkomst, de voorgeschiedenis

Slide 5 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 6 - Open question

Gunnen, iemand iets gunnen
Fijn vinden dat een ander iets krijgt of van iets geniet.

Slide 7 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 8 - Open question

In vervulling gaan
Werkelijkheid worden, echt gebeuren

Slide 9 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 10 - Open question

Lastig
Irritant, vervelend


Slide 11 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 12 - Open question

Lastig
Moeilijk


Slide 13 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 14 - Open question

De mogelijkheid
De kans


Slide 15 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 16 - Open question

Relaxed
Ontspannen


Slide 17 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 18 - Open question

Het teken
Figuur of ding om iets aan te duiden


Slide 19 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 20 - Open question

Twijfelen
Niet kunnen kiezen tussen twee dingen


Slide 21 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 22 - Open question

Vanzelf
zonder hulp


Slide 23 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 24 - Open question

Vertrouwen
Geloven dat iemand eerlijk is


Slide 25 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 26 - Open question

Voortdurend
de hele tijd, altijd


Slide 27 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 28 - Open question

Zich verbonden voelen met
Voelen dat je bij elkaar hoort


Slide 29 - Slide

Maak een zin met het woord van de vorige dia.

Slide 30 - Open question

Lastig
A
Irritant
B
ontspannen
C
moeilijk
D
zonder hulp

Slide 31 - Quiz

Wat kan in vervulling gaan?
A
Een lege koektrommel
B
Een kapotte kies
C
Een wens
D
Een opdracht

Slide 32 - Quiz

Uit welke delen bestaat een tekst?
A
Alinea
B
Slot
C
Inleiding
D
Middenstuk

Slide 33 - Quiz

Een fantasieverhaal is
A
Een verhaalsoort
B
Een pictogram
C
Een titel

Slide 34 - Quiz

Bij verkennend lezen kijk je naar:
A
Kopjes en tussenkopjes
B
plaatjes
C
vet- en schuingedrukte woorden
D
plaatjes en bijschriften

Slide 35 - Quiz

Een sterretje op een online formulier betekent
A
Dat je het in de nacht moet invullen
B
Dat je dit invulveld MOET invullen

Slide 36 - Quiz

Geb. datum betekent
A
gebruikersdatum
B
geboortedatum
C
gebeurtenisdatum

Slide 37 - Quiz

SYNONIEMEN zijn woorden met dezelfde betekenis
waar zie je synoniemen
A
melk - yoghurt
B
kwaad - boos
C
stil - vriendelijk
D
bladzijde - pagina

Slide 38 - Quiz

Je gaat maken
blz 99 opdracht 4 en 5
blz 100 opdracht 6 en 9
klaar? maken blz 98 en woordzoeker

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide