1BK H3.3

Hoofdstuk 3 Samen leven
3.3 Hoe werd het christendom belangrijk?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 Samen leven
3.3 Hoe werd het christendom belangrijk?

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog over de
Romeinen?

Slide 2 - Mind map

Jodendom
De Romeinen veroverden veel landen: één daarvan was Judea. De mensen hier waren joden. 
Ze hadden een ander geloof dan de Romeinen en geloofden maar in één god: het jodendom. 

De Romeinen wilden dat ze naast het jodendom ook de Romeinse keizer vereerden. Dit wilden ze niet: ze hoopten dat er een bevrijder zou komen. 

Slide 3 - Slide

Judea is nu deel van het land Israël met Jeruzalem als hoofdstad. 

Slide 4 - Slide

Christendom
In Judea reisde er een Joodse man rond die zei door God gestuurd te zijn: Jezus Christus. 
Jezus vertelde over God en veel mensen geloofden hem. Zijn volgelingen worden christenen genoemd. Zij geloofden dat Jezus de zoon van God was: het christendom. 
Ze dachten dat Jezus hen zou bevrijden van de Romeinen, daarom noemen ze hem ook wel de verlosser. 

Slide 5 - Slide

Christendom
De christenen zeiden dat als je volgens Gods regels leefde, je in de hemel kon komen. Je mocht bijvoorbeeld niet liegen, stelen of moorden.

Al deze regels staan opgeschreven in het heilige boek van de christenen: de Bijbel. Hierin staan ook verhalen over Jezus. 

Slide 6 - Slide

Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: regels - Bijbel - christenen - hemel - joden. 

De ........................ moesten de ........................... van God volgen om in de 

.......................... te komen. Wat god van hen verlangde konden ze lezen in de 

........................ . Jezus hoorde bij het volk van de ....................
1
2
3
4
5
regels
Bijbel
christenen
hemel
joden

Slide 7 - Drag question

Van populair naar verboden.
Volgens het christendom waren alle mensen gelijk: armen, rijken, mannen, vrouwen en slaven. Hierdoor werd het christendom populair. 

Ook de christenen geloofden maar in één god en wilden niet de keizer vereren. Er ontstonden ruzies tussen de Romeinen en de christenen. Hierdoor besloot de keizer in het jaar 249 het christendom te verbieden. 


Slide 8 - Slide

Oorzaak en gevolg 
Bij vakken als geschiedenis en aardrijkskunde (mens en maatschappij) gaat het vaak over oorzaken en gevolgen. 
De reden dat iets gebeurt: oorzaak. 
Wat door de oorzaak gebeurt: gevolg. 

  • De christenen wilden geen keizer vereren (oorzaak), de keizer verbood het christendom (gevolg). 
  • Je hebt geen tijd om te leren voor de toets (oorzaak), je haalt een onvoldoende (gevolg). 

Slide 9 - Slide

Constantijn
Er was een burgeroorlog in het Romeinse Rijk. Constantijn en Maxentius wilden beide keizer van het rijk worden. 

Op een nacht kreeg Constantijn een doom. In die droom verscheen een kruis in de lucht met de woorden: 'met dit teken zul je overwinnen'. Het liet het kruis op de vaandels en schilden schilderen. 
Constantijn won de strijd en werd keizer. 
Het christendom werd weer toegestaan.

Slide 10 - Slide

Wat zal de droom van Constantijn betekenen?

Slide 11 - Open question

Keizer Constantijn besloot tot het toestaan van het christendom.
Wat is een gevolg hiervan?

Slide 12 - Open question

Verplicht christendom
Er kwamen steeds meer christelijke keizers, in 394 besloot de keizer zelfs dat iedereen verplicht christen moest worden. Als je andere goden aanbad, werd je gestraft. 
De christenen gingen meer kerken bouwen om samen te komen. De priesters vormden samen een godsdienstige leiding: de kerk. 
De kerk is: het gebouw waar ze samenkomen én de organisatie van de gelovige christenen. 

Slide 13 - Slide

Wat vind jij ervan dat bepaalde godsdiensten verboden zijn?

Slide 14 - Open question

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde. 
Het christendom wordt de enige godsdienst in het hele rijk. 
De eerste keizer die christen wordt.
De geboorte van Jezus.
Het christendom wordt verboden in het Romeinse Rijk.
394
312
1
249

Slide 15 - Drag question