This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De Middeleeuwen
4.1 Monniken verspreiden het geloof
Slide 1 - Slide
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
1. Aan het eind van deze les ken je de begrippen geestelijke, klooster, monnik en non.
2. Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe monikken leefden en hoe zij het geloof verspreidden.
Slide 3 - Slide
De hulp van God
Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar. Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.
Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp. De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
Slide 4 - Slide
Kloosters
Geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak in een klooster.
Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen belastinggeld.
Slide 5 - Slide
Leven in een klooster
Zou jij kunnen leven in een klooster?
2.30: opstaan
2.30 - 3.00: studie en meditatie
3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
5:00 - 6:00: studie en meditatie
6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
7:30 - 8:00: werken
8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
9.30 - 12.00: werken
12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
13.30 - 14.00: avondeten
14:00 - 16:15: werken
16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
17:30 - 18:00: studie en meditatie
18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
19:00: slapen
In een klooster werd veel gebeden door de monniken en nonnen, maar ze werkten ook hard, bijvoorbeeld op het land.
Daarnaast verzorgden zij de zieken en hielpen mensen bij hun geloof in God.
Slide 6 - Slide
In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven.
Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.
Slide 7 - Slide
In de kloosters zag je veel kunst, monikken maakten dat zelf. Deze kunst moest ervoor zorgen dat iedereen zag hoe groot en goed God was. Hier zie je een gouden kruis en links staat een prachtig beeld.
Naast kunt deden de monikken en nonnen ook aan wetenschap. Zij onderzochten de wereld en het klooster was voor kinderen de enige plek waar zij les konden krijgen, een soort school dus.
In de middeleeuwen konden maar weinig mensen lezen en schrijven. Gelukkig konden de monikken en nonnen dat wel! In de kantlijn maakten zij vaak mooi en grappige tekeningen over het dagelijksleven.
Slide 8 - Slide
Video
Echt monnikenwerk!
Slide 9 - Slide
0
Slide 10 - Video
Willibrord was een Engelse monnik die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse monnik die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.
Slide 11 - Slide
Video
Canonclips: Willibrord
Slide 12 - Slide
0
Slide 13 - Video
Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’? Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 14 - Quiz
Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.
Slide 18 - Quiz
Begrippen uit deze les
klooster
paus
bisschoppen
monniken
nonnen
geestelijken
missionaris
standenmaatschappij
Slide 19 - Slide
Personen uit deze les
Willibrord
Bonifatius
Slide 20 - Slide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 21 - Open question
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen