What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les adjectifs les 2
Vendredi 15 janvier
Le programme pour aujourd'hui :
1/ Afsluiting "le futur" : les devoirs
2/ Les adjectifs (bijvoeglijke naamwoorden).
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Vendredi 15 janvier
Le programme pour aujourd'hui :
1/ Afsluiting "le futur" : les devoirs
2/ Les adjectifs (bijvoeglijke naamwoorden).
Slide 1 - Slide
On corrige les devoirs !
Slide 2 - Slide
ECRIS AU FUTUR : Ils parlent beaucoup en classe
Slide 3 - Open question
ECRIS AU FUTUR : Elle aime manger au restaurant
Slide 4 - Open question
ECRIS AU FUTUR : Tu as une belle maison
Slide 5 - Open question
ECRIS AU FUTUR : Tu achètes une villa au bord de la mer
Slide 6 - Open question
ECRIS AU FUTUR : Nous sommes heureux (super blij)
Slide 7 - Open question
ECRIS AU FUTUR : Vous avez faim
Slide 8 - Open question
ECRIS AU FUTUR : Ils peuvent bien parler anglais
Slide 9 - Open question
ECRIS AU FUTUR : Ils vont à Lille en vacances
Slide 10 - Open question
Et maintenant... les adjectifs !
Slide 11 - Slide
L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
- de
groene
auto = la voiture
verte
Er zijn 2 stappen:
-
de vorm
van het bijvoeglijk naamwoord;
-
de plek
van het bijvoeglijk naamwoord.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Elle porte un manteau....
A
chaud
B
chauds
C
chaude
D
chaudes
Slide 14 - Quiz
Elle porte des chaussures...
A
chaud
B
chaude
C
chauds
D
chaudes
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Il donne des ...... fleurs à sa mère
A
belle
B
beau
C
belles
D
beaux
Slide 17 - Quiz
Un beau garçon. Une ... fille
Slide 18 - Open question
En deuxième :
La place (plek) de l'adjectif
Slide 19 - Slide
La place (plek) de l'adjectif
Meest van de tijd gaat het bijvoeglijk naamwoord NA het zelfstandig naamwoord.
Exemples :
la voiture
verte
;
l'hiver
froid
arrive.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Alors...
Het bijvoeglijk naamwoord gaat meest
na
de woord.
Maar er zijn een paar uitzonderingen!
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
C'est correct :
A
une belle fille
B
une fille belle
C
une beau fille
D
une fille beau
Slide 24 - Quiz
Quelle phrase est correcte ?
A
Lis le premier phrase
B
Lis la phrase première
C
Lis la première phrase
D
Lis la phrase premières
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Video
Slide 27 - Slide
A LUNDI !
Slide 28 - Slide
More lessons like this
Les adjectifs les 1
February 2021
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
het bijvoeglijk naamwoord
February 2023
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
het bijvoeglijk naamwoord klas 1 (horizon)
July 2024
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
het bijvoeglijk naamwoord
March 2023
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Ch 5 6 ed bron h het bijvoeglijk naamwoord ( en P. C)
March 2023
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
het bijvoeglijk naamwoord
April 2023
- Lesson with
32 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Adjectif H3C
May 2022
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
H2 klas 2: grammatica
December 2022
- Lesson with
39 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1