This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
CHECK
Je hebt nu je onderwerp, probleemstelling, doelstelling, hoofdvraag en deelvragen helder.
Nu ga je je enquête vragen opstellen! Stap 3
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
de Enquête
Veelgebruikte, maar ook arbeidsintensieve methode
Levert vooral kwantitatieve informatie -> tabellen, grafieken
Goede enquête = bruikbare, betrouwbare en verwerkbare informatie
Veel zorg besteden aan je vragenlijst
Slide 4 - Slide
Stap 1 Introductie
Voordat je start met je enquête schrijf je een korte introductie met daarin de reden dat de enquête is opgesteld, hoeveel minuten tijd het de respondent kost om het in te vullen, wie de onderzoeker(-s) is/zijn.
Respondent = een persoon of organisatie die de enquête in heeft gevuld.
Slide 5 - Slide
De enquête vragen hangen af van je eerder opgestelde hoofdvraag en deelvragen.
Deze wil je (deels) kunnen beantwoorden dankzij de gegevens die je door het afnemen van je enquête zal verzamelen.
Slide 6 - Slide
Nieuwe gegevens die je dankzij een Enquête verzamelt = fieldresearch
Bestaande gegevens verzamelen bijv. via Centraal Bureau voor de Statistiek (www.cbs.nl) = deskresearch
Slide 7 - Slide
Stap 2
Start met eerst filtervragen (afhankelijk van je hoofvraag):
- Man/Vrouw
- Leeftijd (open of meerkeuze)
- Woonplaats (open of meerkeuze)
- Opleidingsniveau
- Woonsituatie
Niet alle onderdelen zullen interessant zijn voor je onderzoek!
Slide 8 - Slide
Tip
Je kan de vraag Woonplaats ook als meerkeuzevraag stellen.
Bijv. Wat is uw woonplaats?
a. Emmen b. Klazienaveen c. Nieuw - Dordrecht etc.
Dit is achteraf makkelijker te analyseren dan een open vraag, dit zal je later zien bij de voorbeelden.
Slide 9 - Slide
Stap 3
Lees het document 'Tips opstellen vragenlijst' goed door als je de enquête vragen verder gaat opstellen.