Arbeidskosten – Het loon, geld dat iemand krijgt voor het werk dat hij of zij doet.
Arbeidsomstandigheden – De omstandigheden waaronder iemand moet werken. Denk hierbij aan veiligheid, gezondheid en welzijn van de arbeider.
Circulaire economie – Systeem waarbij alles wordt hergebruikt en er dus geen nieuwe,
vervuilende producten hoeven te worden gemaakt.
Duurzaam – Hier: iets zo maken dat het goed is voor het milieu, de aarde en de mensen
die erop leven.
Grondstof – Stof die gebruikt wordt om een product van te maken, bijvoorbeeld colton of hout.
Lagelonenlanden – Landen waar de productie van goederen (veel) goedkoper kan worden
gedaan dan in westerse landen. Een bedrijf hoeft voor dezelfde arbeid minder loon te betalen.
Milieueffecten – De gevolgen voor het milieu (de planten, dieren, lucht en het water) op langere termijn.
Multinational – Een bedrijf dat in de hele wereld actief is. Het laat spullen in verschillende
landen maken en het verkoopt spullen in veel landen.