Les 5 - 1KA - Woensdag 13 sep.

Les 5 - 1KA
Herhaling grammatica + Formuleren


DOME
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 5 - 1KA
Herhaling grammatica + Formuleren


DOME

Slide 1 - Slide

Huiswerk controle ...
Wij hebben over 1 week de toets jongens ...
NIET GEMAAKT:
-Julian (§1, §3, §5)
-Juniella (§1)
-Nelis (§1, §3, §5)
-Michiel (§1, §3, §5)
-Noemie (§1, §3, §5)
-Marika (§3, §5)
-Joukje (§5)
-Ramses (§5)
-Finn (§5)
-Mouhamad (§5)

HUISWERK CONTROLE
timer
20:00

Slide 2 - Slide

Planning
1. Nieuwsfragmentjes
2. Terugblik vorige les
> Herhaling lesstof
>Oefenen, onthouden, naar de toets toe
3. Nieuwe lesstof
4. Zelfstandig werken
5.Afronden en huiswerk. 

Slide 3 - Slide

NIEUWS VAN DE DAG


https://jeugdjournaal.nl

Slide 4 - Slide

Ik heb ... last van muggen
A
Wel
B
Geen

Slide 5 - Quiz

Wat weet je nog?

Slide 6 - Mind map

§1 - Het werkwoord

Woordsoorten
-Minimaal 1, kunnen er meer zijn
-Wat iets of iemand doet
-Wat iets of iemand overkomt

KUNNEN VAN VORM VERANDEREN

Slide 7 - Slide

Werkwoorden vervoegen

Slide 8 - Slide

§3 - Het lidwoord en zelfstandig naamwoord

-Het lidwoord  >De, het, een
-Staan voor zelfstandige naamwoorden
>Mensen, dieren, planten, dingen, namen, plaatsen
Hoe herken ik deze?
  • Kunnen meestal in het meervoud
  • Kan meestal als verkleinwoord geschreven worden
  • Kan meestal een lidwoord voor

Slide 9 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord (bn)
Geeft extra informatie 
>zelfstandig naamwoord

  • Staat ervoor of achter
  • Heeft een korte (-e) en lange vorm (+e)
  • Trap van vergelijking

Slide 10 - Slide

Samenvatting §1 + §3 +§5
-Werkwoorden
Wat iets of iemand doet of overkomt, verandert van vorm
-Lidwoorden
De-Het-Een, staan voor ...
-Zelfstandige naamwoorden
Dingen, mensen, dieren, planten, dingen, plaatsen, namen
-Bijvoeglijke naamwoorden
Staan voor zelfstandige naamwoorden, geven deze extra informatie

Slide 11 - Slide

§1 - Volledige zinnen
-Onderwerp en persoonsvorm
-Begint met hoofdletter
-Eindigt met leesteken

>De punt
>Het uitroepteken
>Het vraagteken

Slide 12 - Slide

§2 - De- en het-woorden
-Zelfstandig naamwoorden
>Lidwoorden

De > Die (veraf), deze (dichtbij)
Het> Dit (dichtbij) , dat (veraf)

Slide 13 - Slide

Wat klopt er niet aan deze zinnen?
1. het weer is erg mooi, blijft het de rest van de week zo
2. 'Ik voel me zo ontzettend boos vandaag?' schreeuwde Lin.
3. 'wat is er aan de hand met jou!' vroeg mevrouw Mezziani.

Slide 14 - Slide

Wat moet er op de lege plekken staan?
1. De brommer die daar staat is zó gaaf, heb je ___ gezien?
2. Haar muziek is erg goed, ___ liedje krijg ik voorlopig niet uit mijn hoofd!
3. Wat zullen wij ___ weekend gaan doen samen?
4. ____ boeken moeten weggebracht worden.
5. Wil je even de schuur opruimen, ___ is zo'n rotzooi!

Slide 15 - Slide

Maken
Als je iets van cursus 5 niet af had, ga je dat eerst afmaken.

Cursus 6 - formuleren
§1 - Volledige zinnen
§2 - De- en het-woorden

timer
12:00

Slide 16 - Slide

Einde van de les

HUISWERK:
§1 + §2 uit cursus 6
voor de volgende les!
§1, §3, §5 uit cursus 5 als dat niet af was ..

Slide 17 - Slide