Afsluitende les: quiz

COMMUNICATIE
Periode 1 & 2

2021-2022
1 / 18
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

COMMUNICATIE
Periode 1 & 2

2021-2022

Slide 1 - Slide

In deze les
Afsluitende quiz!




Slide 2 - Slide

Wat hoort bij communicatie?
A
Het opdoen van kennis
B
Lichaamshouding
C
Het omgaan met klasgenoten of vrienden
D
Lezen en luisteren

Slide 3 - Quiz

Dirk zegt tegen collega Jamila: 'Ik ga zo meneer Driesen helpen. Help jij mevrouw Reus?'

Wat is de rol van Jamila?
A
Zender
B
Ontvanger
C
Boodschap

Slide 4 - Quiz

Als je jouw naam wilt spellen tijdens een telefoongesprek, maak je gebruik van het ... ?

Slide 5 - Open question

Als het eerste contact met een bedrijf onplezierig is, belt een klant misschien niet meer terug.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Welke afspraken gelden er voor een zakelijk telefoongesprek?
A
Spreek duidelijk, praat rustig en articuleer
B
Blijf rustig en beleefd.
C
Toon interesse: laat merken dat je luistert.
D
Geen eten of kauwgom in je mond.

Slide 7 - Quiz

Hoe open je een zakelijk telefoongesprek (bij een bedrijf/stage) als je de telefoon aanneemt?
A
'Goedemiddag, Drenthe College, u spreekt met Wim van Hulzen.'
B
'Goedemiddag, u spreekt met Arie Bakker van het Drenthe College.'

Slide 8 - Quiz

"Geachte heer Van Rozendaal,"

Waarom is de 'v' van 'Van Rozendaal' met een hoofdletter geschreven?

Slide 9 - Open question

Zakelijke e-mail of brief:

"Je maakt hier duidelijk wat je van de lezer verwacht of je vat de boodschap samen."

Dit vertel je in:
A
De inleiding
B
Het middenstuk (kern)
C
Het slot

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurt er als je
tijdens een interview alleen
maar gesloten vragen stelt?

Slide 11 - Open question

Waarom lijkt het je leuk om verkoper te worden?

Dit is een:
A
Gesloten vraag
B
Open vraag

Slide 12 - Quiz

Kenmerken van een sollicitatiebrief zijn:

A
Zakelijk & beleefd
B
Informerend
C
Schrijfstijl passend bij de organisatie waar je solliciteert.
D
Heldere en korte zinnen; hoe korter, hoe beter. Maximaal één A4.

Slide 13 - Quiz

Kritiek geven = feedback geven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

A: ‘Ik zie dat je in de schuur aan het klussen bent geweest.’
B: ‘Ik zie dat je de hele schuur weer overhoop hebt gegooid met dat gerommel van je.’
A
A: kritiek B: zonder oordeel
B
A: zonder oordeel B: kritiek

Slide 15 - Quiz

Waar heeft de 'elevator pitch' zijn naam aan te danken?

Slide 16 - Open question

Wat heb je geleerd tijdens de lessen Communicatie?

Slide 17 - Open question

Deadline
Deze week: deadline opdrachten 7-13

We zijn er bijna... We zijn er bijna...

Slide 18 - Slide