What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
UNIDAD 1 .OEFEN OPDRACHTEN + GRAMMATICA
Unidad 1 , mi familia y yo
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Spaans
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Unidad 1 , mi familia y yo
Slide 1 - Slide
Hoe vraag je in het Spaans:
'Hoe heet jij?'
1.01
A
¿Qué tal?
B
¿Cómo estás?
C
¿Cómo te llamas?
D
¿Cómo lo llevas?
Slide 2 - Quiz
Hoe vraag je in het Spaans:
'Hoe gaat het met je?'
1.01
A
¿Qué tal?
B
¿Cómo estás?
C
¿Cómo te llamas?
D
¿Cómo eres?
Slide 3 - Quiz
Los pronombres personales
Slide 4 - Slide
Het werkwoord
SER
Slide 5 - Slide
Sleep de vormen van ser naar de juiste plek.
nosotros
yo
él, ella, ud.
tú
vosotros
ellos, ellas, uds.
eres
somos
es
soy
son
sois
Slide 6 - Drag question
14
17
12
11
Once
Catorce
Diecisiete
Doce
Quince
Diecinueve
Slide 7 - Drag question
https:
Slide 8 - Link
https:
Slide 9 - Link
https:
Slide 10 - Link
Tener = hebben, (ook voor leeftijd )
Slide 11 - Slide
https:
Slide 12 - Link
Mi hermano ________ 10 años
A
tenemos
B
tengo
C
tiene
D
tienen
Slide 13 - Quiz
Los estudiantes_________ clase de español
A
tenemos
B
tienen
C
tenéis
D
tengo
Slide 14 - Quiz
¿(tú) ________dos hermanas?
A
tienen
B
tenéis
C
tengo
D
tienes
Slide 15 - Quiz
Valencia _________una playa bonita
A
tiene
B
tenemos
C
tengo
D
tienen
Slide 16 - Quiz
Juan y yo _________un perro
A
tienen
B
tenéis
C
tenemos
D
tienes
Slide 17 - Quiz
https:
Slide 18 - Link
uitspraak
ca,co,cu.que, qui______________als
/k/
in
kat
za,zo,zu,ce, ci__________________ als
/th/
in
thing
ja, je, ji, jo, ju ge, gi_______________ als
/ch/
in
lachen
ga, go, gu, gue, gui______________ als
/g/
in
goal
Slide 19 - Slide
De eerste C in het woord "cocina" spreek je uit als een ...
A
K
B
S
Slide 20 - Quiz
De C 's in het woord "Cinco",
spreek je uit als een....
A
S/K: sienko
B
K/S: kienso
Slide 21 - Quiz
Weet jij de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan.
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
u
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González
Slide 22 - Drag question
Los artículos /Lidwoorden
De, het, een
zijn Nederlandse lidwoorden
In het Spaans zijn er
mannelijke
en
vrouwelijke
lidwoorden
In het Spaans zijn er lidwoorden voor
enkelvoud
en voor
meervoud
Een
bepaald
lidwoord is: de / het
Een
onbepaald
lidwoord is: een / een paar
De Spaanse bepaalde lidwoorden (de/het) zijn:
el, la, los, las.
De Spaanse onbepaalde lidwoorden (een/eenpaar) zijn:
un, una, unos, unas
Slide 23 - Slide
Mannelijke & vrouwelijke lidwoorden (Los artículos)
Mannelijke en vrouwelijk lidnaamwoorden (página 22)
Slide 24 - Slide
Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe herken je die in het Spaans?
Mannelijke
zelfstandig
naamwoorden eindigen op:
-
O
: zoals EL libro (het boek), EL niño (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
-L
: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom)
-
AJE
: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
-OR
: zoals
EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)
Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden eindigen op:
-A
: zoals LA casa (het huis), LA niña
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN
: LA decisión (de beslissing)
-CIÓN
: LA estación (het station)
-DAD
: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD
: LA libertad (de vrijheid),
-ED
:
LA pared (de muur)
Slide 25 - Slide
El plural /Het meervoud
Als je een Spaans woord in het meervoud zet komt er '
s
' of '
es
' bij.
Eindigt een zelfstandig naamwoord op een klinker (A/E/O/U/I)?
+s
Eindigt een zelfstandig naamwoord niet op een klinker?
+es
La mes
a
> Las mesas El rotulador > Los rotuladores
El libr
o
> Los libros Una ciudad > Unas ciudades
Vergeet niet dat je ook het lidwoord moet aanpassen naar het meervoud!
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Slide 28 - Video
Welke lidwoord?
aeropuerto
A
las
B
los
C
el
D
la
Slide 29 - Quiz
Welke lidwoord?
calle (straat)
A
la
B
los
C
las
D
las
Slide 30 - Quiz
Welke lidwoord?
bicicletas
A
la
B
las
C
lo
D
los
Slide 31 - Quiz
Welke lidwoord?
teatros
A
los
B
las
C
la
D
el
Slide 32 - Quiz
Welke lidwoord ?
maleta
A
unas
B
una
C
uno
D
unos
Slide 33 - Quiz
Welke lidwoord ?
hoteles
A
unas
B
un
C
una
D
unos
Slide 34 - Quiz
welke lidwoord?
libro
A
unos
B
unas
C
un
D
una
Slide 35 - Quiz
welke lidwoord?
oficinas
A
unos
B
unas
C
uno
D
una
Slide 36 - Quiz
spaansoefenen.weebly.com
Slide 37 - Link
Nuevo tema:
verbos regulares (regelmatige werkwoorden)
-ar,
-er, -ir
Habl
ar
(praten)
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Video
- AR werkwoorden
yo bail
tú bail
él/ella/usted bail
Nosotros/nosotras bail
vosotros/as bail
ellos/ellas/ustedes bail
-O
-AS
-A
-AMOS
-ÁIS
-AN
Slide 40 - Drag question
Sleep de -AR werkwoorden naar de juiste plek.
3. Yo...................perfectamente el inglés.
1. Tú...............la salsa y el flamenco.
2. Pedro.............música española en su dormitorio.
5. Nosotros..................bien.
4. Carlos y tú .............por el parque.
6. Juan y María .......................en la escuela.
hablo
bailas
escucha
camináis
cantamos
estudian
Slide 41 - Drag question
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS
Slide 42 - Drag question
Verbos -ar
1. (Yo) ___________________(estudiar) en la biblioteca con Paco.
2. ¿(Vosotros) __________________(hablar) español?
3. Carmen y Paula ________________(trabajar) en el hotel.
4. ¿(Tú) _________________________(hablar) inglés?
5. Pepe _________________________(estudiar) francés.
6. ¿Usted __________________________(bailar) flamenco?
7. Nosotros__________________________ (visitar) Madrid.
1. estudi
o
2. habl
áis
3. trabaj
an
4. habl
as
5. estudi
a
6.bail
a
7. visit
amos
Slide 43 - Slide
More lessons like this
Oefentoets 3: Capítulo 2_Regelmatige werkwoorden -ar / -er / -ir + Bijwoorden van plaats+ lidwoorden
16 days ago
- Lesson with
39 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Verbos regulares
March 2024
- Lesson with
14 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Clase de 8/12 - 1CM
November 2021
- Lesson with
13 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Oefentoets 3: Capítulo 2_Regelmatige werkwoorden -ar / -er / -ir + Bijwoorden van plaats+ lidwoorden
4 days ago
- Lesson with
39 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Herhaling werkwoorden
December 2021
- Lesson with
23 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Verbos regulares
4 days ago
- Lesson with
14 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
UNIDAD 1 Mi familia y yo - parte 3
September 2021
- Lesson with
25 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
3. Regelmatige werkwoorden op -AR
September 2022
- Lesson with
15 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1