This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.
Lesson duration is: 25 min
Introduction
Je kunt na deze les kenmerken van ontwikkelingslanden benoemen.
Je kunt oorzaken van onderontwikkeling noemen en toelichten.
En je kunt uitleggen hoe ontwikkelingslanden zich kunnen ontwikkelen.
Items in this lesson
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
je kunt kenmerken van ontwikkelingslanden benoemen
je kunt oorzaken van onderontwikkeling noemen en toelichten
je kunt uitleggen hoe ontwikkelingslanden zich kunnen ontwikkelen
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Ontwikkelingslanden
Wat is een ontwikkelingsland?
Slide 4 - Slide
Kenmerken ontwikkelingsland
laag inkomen per hoofd van de bevolking
snelle bevolkingsgroei
ondervoeding en gebrek aan schoon drinkwater
slechte gezondheidszorg
veel analfabetisme door gebrek aan scholing
slechte infrastructuur
veel werkloosheid
monocultuur
slechte ruilvoet
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Ontwikkelingssamenwerking
Ontwikkelde landen helpen ontwikkelingslanden op het gebied van onderwijs, zorg, landbouw en infrastructuur.
Slide 7 - Slide
Waarom helpen?
Armoede bestrijden, eerlijkere verdeling van welvaart.
Om wereldwijde problemen tegen te gaan (oorlogen, klimaatcrisis, gezondheid)
Slide 8 - Slide
Noodhulp
Structurele hulp
Soorten hulp
Slide 9 - Slide
NOODHULP OF STRUCTURELE HULP?
Slide 10 - Slide
NOODHULP OF STRUCTURELE HULP?
Slide 11 - Slide
NOODHULP OF STRUCTURELE HULP?
Slide 12 - Slide
NOODHULP OF STRUCTURELE HULP?
Slide 13 - Slide
NOODHULP OF STRUCTURELE HULP?
Slide 14 - Slide
Gebonden hulp
Bij gebonden hulp stelt het land dat geld geeft eisen aan de besteding van het geld.
Slide 15 - Slide
Wat heb je geleerd?
Slide 16 - Slide
Noem 3 kenmerken van een ontwikkelingsland.
Slide 17 - Open question
Wat is GEEN kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
slechte infrastructuur
B
monocultuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
weinig analfabetisme
Slide 18 - Quiz
Noodhulp is ....
A
voor korte tijd.
B
voor langere tijd.
Slide 19 - Quiz
Het geven van microkredieten is noodhulp.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Bij noodhulp leg je bij voorbeeld een waterput aan.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quiz
Hulp die een blijvende oplossing biedt voor een ontwikkelingsland heet