oefeningen bij Reliëf en Klimaat en factoren die van invloed zijn op de temperatuur

Oefenen: Klimaat en Reliëf

Deze vragen horen bij de les: Klimaat en reliëf
Onderdeel van de serie "het weer algemeen"
De test bestaat uit 11 vragen

Succes!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefenen: Klimaat en Reliëf

Deze vragen horen bij de les: Klimaat en reliëf
Onderdeel van de serie "het weer algemeen"
De test bestaat uit 11 vragen

Succes!

Slide 1 - Slide

Welke reliëf-vormen kun je in Nederland aantreffen?
A
Hooggebergte
B
Middelgebergte
C
Heuvelland en laagland
D
Er is geen reliëf in Nederland, het is plat

Slide 2 - Quiz

Stel je voor: je maakt een wandeling in de bergen en begint op 500m hoogte en het is 22°C. Het eindpunt ligt op 2000m hoogte. Hoeveel °C is het daar?
A
28°C
B
16°C
C
13°C
D
22°C

Slide 3 - Quiz

Waarom valt de meeste neerslag altijd aan de loefzijde van de berg?

Slide 4 - Open question

Waarom valt er aan de lijzijde weinig neerslag?

Slide 5 - Open question

Welke vorm van reliëf is dit?
A
Hooggebergte
B
Middelgebergte
C
Heuvelland
D
Laagland

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je deze reliëf vorm?
A
Hooggebergte
B
Middelgebergte
C
Heuvelland
D
Laagland

Slide 7 - Quiz

De havens in Zweden vriezen dicht in de winter en de havens in Noorwegen niet. Hoe kan dat?
A
De Zweedse havens liggen veel noordelijker
B
De Zweedse havens liggen achter een gebergte, daar is het kouder
C
De Noorse havens profiteren van een warme zeestroom
D
De Noorse havens zijn kleiner

Slide 8 - Quiz

Stuwingsneerslag is neerslag die opstijgt tegen een gebergte
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

De droge kant van een scheidingsgebergte noemen we: lijzijde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Loefzijde is hetzelfde als regenschaduw
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Een gebergte kan neerslag en temperatuur tegenhouden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Oefenen: Temperatuur

Deze vragen horen bij de les:
Factoren die van invloed zijn op de temperatuur
Onderdeel van de serie "het weer algemeen"
De test bestaat uit 18 vragen

Veel succes!

Slide 13 - Slide

Breedteligging en temperatuur hebben niks met elkaar te maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Hoe lager de breedteligging van een plaats, hoe kouder het is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

De Golfstroom komt vanuit het
A
Noorden
B
Oosten
C
Zuiden
D
Westen

Slide 16 - Quiz

Aflandige wind in de winter is warm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Aanlandige wind in Nederland is westenwind
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 18 - Quiz

Welke twee factoren bepalen vooral het klimaat?
A
Wind en Regen
B
Temperatuur en Wind
C
Temperatuur en Regen
D
Wind en Zee

Slide 19 - Quiz

Een gebergte kan neerslag en temperatuur tegenhouden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

In de winter zorgt wind vanuit zee voor ...
A
verkoeling
B
hogere temperatuur
C
eb
D
stijgingsregen

Slide 21 - Quiz

In de zomer zorgt wind vanuit zee voor ...
A
verkoeling
B
hogere temperatuur
C
vloed
D
aflandige wind

Slide 22 - Quiz

Plaatsen op dezelfde breedtegraad kunnen een verschillende gemiddelde temperatuur hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Hoeveel graden daalt de temperatuur bij 2000 meter stijging in hoogte?
A
6 graden celcius
B
9 graden celcius
C
12 graden celcius
D
15 graden celcius

Slide 24 - Quiz

Als in Nederland de wind uit het westen komt, noem je dat een ...?
A
aflandige wind
B
oosten wind
C
aanlandige wind
D
landwind

Slide 25 - Quiz

Hoe hoger de breedteligging, hoe warmer het wordt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

New York ligt op dezelfde breedtegraad (40NB) als Madrid. Waarom is het weer in NY anders?
A
Door de zeestromen
B
door gebergte
C
door de breedteligging
D
Door de aflandige wind

Slide 27 - Quiz

Bij de evenaar is de invalshoek van de zon
A
klein
B
groot

Slide 28 - Quiz

Het is nooit boven 10°C op Groenland omdat:
A
Er geen bomen groeien
B
De invalshoek van de zon heel schuin is
C
De zon loodrecht staat boven Groenland
D
De Inuit het graag koud hebben

Slide 29 - Quiz

Waar is de invalshoek van de zon het grootst?
A
Noordpool
B
Nederland
C
Evenaar
D
Zuidpool

Slide 30 - Quiz

Als er geen wind- en zeestromen zouden zijn, waar zou het dan warmer worden?
A
De Noordpool
B
De Evenaar
C
Landinwaarts
D
Gematigde breedten aan zee

Slide 31 - Quiz