VWO 3 - 7 oktober

Mercredi 7 octobre 
Opéra de Rennes, Rennes
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Mercredi 7 octobre 
Opéra de Rennes, Rennes

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui 
Herhalingsoefening 
Het huiswerk in duo's nakijken 
Het SO bespreken


Slide 2 - Slide

"A cause de lui, nous sommes punis"

Wat betekent "à cause de lui" ?
A
vanwege
B
dankzij
C
behalve
D
inclusief

Slide 3 - Quiz

"Il vient la semaine prochaine"

Wat betekent "semaine" ?
A
dag
B
week
C
maand
D
jaar

Slide 4 - Quiz

"Vous travaillez toujours ensemble"

Wat betekent "ensemble" ?
A
alleen
B
snel
C
langzaam
D
samen

Slide 5 - Quiz

"Tu viens parfois ici"

Wat betekent "parfois" ?
A
altijd
B
soms
C
nooit
D
vaak

Slide 6 - Quiz

"C'est bientôt Noël !"

Wat betekent "Noël" ?
A
Sinterklaas
B
Pasen
C
Kerstmis
D
Oudejaarsavond

Slide 7 - Quiz

"Je dois te raconter quelque chose"

Wat betekent "raconter" ?
A
vertellen
B
zeggen
C
schrijven
D
voorlezen

Slide 8 - Quiz

"J'ai un nouveau poisson rouge"

Wat betekent "poisson rouge" ?
A
cavia
B
konijn
C
hamster
D
goudvis

Slide 9 - Quiz

"Ils vont se marier"

Wat betekent "se marier"
A
trouwen
B
samen wonen
C
een baby hebben
D
scheiden

Slide 10 - Quiz

"Le droit de vote des femmes date de 1944"
Wat betekent "le droit de vote" ?
A
vrijheid
B
stemrecht
C
gelijkheid
D
burgerschap

Slide 11 - Quiz

"La famille va s'agrandir"

Wat betekent "s'agrandir" ?
A
opgroeien
B
aankomen
C
groter maken
D
kleiner maken

Slide 12 - Quiz

"Il se dispute avec son beau-père"

Wat betekent "beau-père" ?
A
vader
B
grootvader
C
schoonvader
D
oom

Slide 13 - Quiz

"Autrefois, la France avait un roi."

Wat betekent "autrefois" ?
A
vroeger
B
gisteren
C
ooit
D
soms

Slide 14 - Quiz

"Ma famille se compose de..."

Wat betekent "se composer" ?
A
hebben
B
behoren tot
C
zijn
D
bestaan uit

Slide 15 - Quiz

"Il vient de l'ouest de la France"

Wat betekent "ouest" ?
A
het oosten
B
het zuiden
C
het westen
D
het noorden

Slide 16 - Quiz

"Est-ce que c'est grave docteur ?"

Wat betekent "grave" ?
A
ernstig
B
groot
C
pijnlijk
D
geneesbaar

Slide 17 - Quiz

"Le matin je me réveille à 6 heures"

Wat betekent "se réveiller" ?
A
vertrekken
B
ontbijten
C
wakker worden
D
douchen

Slide 18 - Quiz

"Elle est venue la veille"

Wat betekent "la veille"
A
de volgende dag
B
de vorige dag
C
de volgende week
D
de vorige week

Slide 19 - Quiz

"Vous êtes toujours fatigués"

Wat betekent "fatigué" ?
A
boos
B
blij
C
levendig
D
moe

Slide 20 - Quiz

"Tout le monde mange"

Wat betekent "tout le monde" ?
A
de hele wereld
B
iedereen
C
sommige mensen
D
niemand

Slide 21 - Quiz

"Ne t'inquiètes pas pour moi!"

Wat betekent "ne t'inquiètes pas"
A
Ik mis je niet
B
Ik hou niet van jou
C
Vergeet me niet
D
Maak je geen zorgen

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Check in duo's 
1) Vergelijk de antwoorden van de opdracht(en) met je buurman of buurvrouw
2) Wanneer jullie antwoorden verschillen moeten jullie het eens worden over het antwoord
3) Bij de terugkoppeling van de docent kunnen jullie vragen stellen over hetgeen waar jullie niet uit zijn gekomen. 
4) De opdracht worden daarna niet meer klassikaal besproken.

Slide 24 - Slide