Trap van vergelijking

TRAPPEN VAN VERGELIJKING
1 / 23
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

TRAPPEN VAN VERGELIJKING

Slide 1 - Slide

LESDOEL
Ik weet wat een trap van vergelijking is en kan de trap van vergelijking maken.

Slide 2 - Slide

slim - slimmer - slimst

  1. Ik ben slim.
  2. Jij bent slimmer.
  3. En hij is het slimst.



Slide 3 - Slide

groot - groter - grootst

  1. Jij bent groot.
  2. Ik ben groter.
  3. Hij is het grootst.


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

juf doet het voor
GRAPPIG
Ik ben grappig.

Mijn broer is .......

Mijn vader is het .......

grappig
Vergrotende trap
Overtreffende trap
TRAPPEN VAN VERGELIJKING

Slide 9 - Slide

juf doet het voor
LIEF
Zij is ......

Mijn broer is .......

Mijn vader is het .......

grappig
Vergrotende trap
Overtreffende trap
TRAPPEN VAN VERGELIJKING

Slide 10 - Slide

LET OP 
goed - beter - best

graag - liever - liefst

weinig - minder - minst

veel - meer - meest

Slide 11 - Slide

Nu samen
STERK
Ik ben sterk.

Mijn broer is .......

Mijn vader is het .......

sterk

Slide 12 - Slide

Nu jullie
STOER
Ik ben stoer.

Mijn broer is .......

Mijn vader is het .......

stoer

Slide 13 - Slide

Nu jullie
HOOG
De flat is .....

Mijn broer is .......

Mijn vader is het .......

stoer

Slide 14 - Slide

Wat is de juiste volgorde
bij deze trap van vergelijking?
A
groot - groter - grootst
B
groots - groot - groter
C
groter - grootst - groot
D
groot - groots - groter

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste volgorde
bij deze trap van vergelijking?
A
knapper - knapst - knap
B
knapst - knap - knapper
C
knapper - knap - knapst
D
knap - knapper - knapst

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste volgorde
bij deze trap van vergelijking?
A
liever - liefst - lief
B
liefst - lief - liever
C
lief - liever - liefst
D
lief - liefst - liever

Slide 17 - Quiz

Wat is een goede trap van vergelijking?
A
hoog, hoogst, hoger
B
hoog, hoger, hoogst
C
hoogst, hoger, hoog
D
hoger, hoog, hoost

Slide 18 - Quiz

Wat is een goede trap van vergelijking?
A
lang, langer, langst
B
langst, langer, lang
C
lang, langst, langer
D
langer, lang, langst

Slide 19 - Quiz

Wat is een goede trap van vergelijking?
A
blauwst, blauwer, blauw
B
blauw, blauwst, blauwer
C
blauw, blauwer, blauwst
D
blauwst, blauwer, blauw

Slide 20 - Quiz

De straat is smal.
Deze weg is ... ?
Het pad is het smalst.
Wat past op de ...?

Slide 21 - Open question

Let op: woorden die eindigen op een 
s of f!
Bijvoorbeeld: 

lief, liever, liefst

 vies, viezer, viest

Slide 22 - Slide

Aan het werk
TAAL:
 Thema 2 les 11


Klaar?
Eigen taken
Trap van vergelijking

Slide 23 - Slide