De eigenschappen waaraan je een stof kan herkennen noemen we stofeigenschappen.
Ze zijn specifiek vóór die ene stof! Op basis daarvan kunnen stoffen worden onderscheiden.
Slide 3 - Slide
Stofeigenschappen:
Brandbaarheid
Geur
Kleur
Smaak
Fase
Geleiding van elektriciteit
Dichtheid
Kookpunt
Smeltpunt
Oplosbaarheid in water
Slide 4 - Slide
Het deeltjes model
Makkelijkere weergave van de werkelijkheid.
Moleculen zijn heel klein.
Iedere stof is opgebouwd uit deeltjes; moleculen.
Iedere stof heeft zijn eigen soort moleculen.
Moleculen bewegen voortdurend.
Moleculen trekken elkaar aan;
In een vaste stof zitten ze in een rooster, in een vloeistof bewegen
ze door elkaar, in een gas, daar de kleinste aantrekkingskracht en
bewegen ze ver uit elkaar.
Slide 5 - Slide
Dichtheid
Geeft aan hoeveel deeltjes van een stof aanwezig is in een bepaald volume.
Meer deeltjes in hetzelfde volume is dus een hogere dichtheid
De dichtheid verschilt per stof!
lood: 11.3 en aluminium 2.76 g/
cm3
slaolie 0.9 g/
water 1.0 g/
cm3
cm3
Slide 6 - Slide
Dichtheid
Slide 7 - Slide
Volume
600 g
Slide 8 - Slide
Oplosbaarheid in water
Hoe goed een stof kan oplossen in water; geurstoffen lossen goed op in water, theeblaadjes niet
Slide 9 - Slide
Indicatoren
Slide 10 - Slide
pH of zuurgraad
Slide 11 - Slide
Chemische reactie
Krijtpoeder met azijn levert gasbelletjes op
Slide 12 - Slide
Voedingsstoffen
Slide 13 - Slide
Voedingsstoffen en voedingsmiddelen
Voedingsstoffen zijn hele kleine stukjes uit ons voedsel wat ons lichaam voor verschillende doeleinden gebruikt. Ze zitten in voedingsmiddelen, die je hier rechts ziet.
Slide 14 - Slide
Plantaardig of dierlijk ?
Plantaardig of dierlijk ?
Slide 15 - Slide
Vier groepen voedingsstoffen
Er zijn vier hoofdgroepen voedingsstoffen.
Bouwstoffen
Brandstoffen
Reservestoffen
Beschermende stoffen.
Slide 16 - Slide
Route
• Mondholte
• Slokdarm
• Maag
• 12-vingerige darm
• Dunne darm
• Dikke darm
• Endeldarm
Slide 17 - Slide
Verteren van eten
Mondholte zetmeel
Maag zuur: dood bacteriën vertering eiwitten
12 vingerige darm verdere vertering met gal
dunne darm kleine moleculen in bloed
gal gemaakt door de lever wordt opgeslagen in de galblaas
Lever maakt gal Opgeslagen in galblaas
Gal geen verteringssap maar hulpstof
Slide 18 - Slide
Snelheid
Slide 19 - Slide
Snelheid
De afstand die in je in een bepaalde tijd aflegt.
De snelheid kan je berekenen in meter per seconde (m/s) of kilometer per uur (km/h)
Slide 20 - Slide
afstand = snelheid x tijd
snelheid = afstand : tijd
tijd = afstand : snelheid
Slide 21 - Slide
Berekenen
Als je met meter werkt, dan moet de tijd in seconden zijn. Werk je met km dan is de tijd in uren!
Grootheid
Symbool
Eenheid
Formule
tijd
t
Uren (h) / seconden
t = s : V
afstand
s
Km / meter
s = V x t
gemiddelde snelheid
Vgem
Km/h of m/s
V = s : t
Slide 22 - Slide
Voorbeeld 1
Je fietst 10 km en doet hier 0,2 uur over. Bereken de snelheid in km/h
Gegeven: Afstand (s) = 10 km & tijd (t) = 0,2 uur (km en uren horen bij elkaar)
Gevraagd: V
Formule: V = Afstand (s)/tijd (t)
Berekening: V = 10 /0,2= 50
Antwoord: V = 50 km/h
Want de eenheden waren km en uur, dus km/h
Slide 23 - Slide
Voorbeeld 2
Je loopt 5000 m en doet hier 1 uur en 14 minuten over. Bereken de snelheid in km/h
Gegeven: Afstand (s) = 5000 m
tijd (t) = 1 uur en 14 minuten (maar km en uren horen bij elkaar); dus omrekenen
Gevraagd: V
5000 m = 5 km
1 uur en 14 minuten is 1+14/60=0.2333 dus 1.2333 uur