Les 2 grammatica (herhaling lj1 zinsdelen)

Welkom!
Ga zitten op je plek
Startopdracht: lees uit je leesboek
Een leesboek
Nieuw Nederlands boek
Schrift en pen
timer
15:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga zitten op je plek
Startopdracht: lees uit je leesboek
Een leesboek
Nieuw Nederlands boek
Schrift en pen
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Jeugdjournaal
Bedenk 2 inhoudelijke vragen
(waarop je zelf het antwoord ook weet)

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
1. Mededelingen
2. Terugblik op de vorige les
3. Lesdoel deze les
4. Zinsdelen (herhaling van vorig jaar)
5. Numo
6.  Huiswerk en evaluatie

Slide 3 - Slide

Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten?
Wie moet er nog een toets inhalen?

Slide 4 - Slide

Terugblik
Ik weet weer welke woordsoorten er zijn en kan deze toepassen.

Slide 5 - Slide

Woordsoorten
1. Werkwoord
2. Lidwoord
3. Zelfstandig naamwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord
5. Voorzetsel

Slide 6 - Slide

Bespreken van het oefenblad

Slide 7 - Slide

Lesdoel

Ik weet weer welke zinsdelen er zijn en kan deze toepassen.

Slide 8 - Slide

Herhaling zinsdelen
Delen van een zin die bij elkaar horen, de woordgroepen blijven bij elkaar staan als je de volgorde veranderd.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Verschil
Woordsoorten: elk woordje los in de zin
Zinsdelen: delen van de zin

Slide 11 - Slide

De persoonsvorm
De persoonsvorm is een werkwoord. (Wat iemand doet of overkomt)
Hoe herken je deze?
1. Maak van de zin een vraag.
2. Zet de zin in een andere tijd.
3. Zet de zin in het enkel- of meervoud.

Slide 12 - Slide

Het onderwerp
- De persoon, het dier of een ding die iets doet.
- Het onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.
- Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. 

Slide 13 - Slide

Oefenen
1. Vanochtend is de oude vrouw naar de bakker geweest.
2. In het oude huis wordt de keuken gesloopt.
3. Mijn oma bakt de lekkerste appeltaarten.
4. Langs de bosrand wordt een fietspad aangelegd. 
timer
1:00

Slide 14 - Slide

Antwoorden
Vanochtend is de oude vrouw naar de bakker geweest.
In het oude huis wordt de keuken gesloopt.
Mijn oma bakt de lekkerste appeltaarten.
Langs de bosrand wordt een fietspad aangelegd. 

Slide 15 - Slide

Het werkwoordelijk gezegde
- Alle werkwoorden samen vormen het werkwoordelijk gezegde.
- Het werkwoordelijk gezegde zegt wat er in de zin 'gebeurt'.


Slide 16 - Slide

Oefenen
1. Het hotel in Haarlem is tegengevallen. 
2. Worden de dieren in het asiel goed verzorgd? 
3. Mijn buurman heeft de opleiding voor piloot afgerond?



timer
1:00

Slide 17 - Slide

Antwoorden
1. Het hotel in Haarlem is tegengevallen.
2. Worden de dieren in het asiel goed verzorgd?
3. Mijn buurman heeft de opleiding voor piloot afgerond.

Slide 18 - Slide

Oefenen
1. Mijn lieve moeder had gisteren lekkere snoepjes meegenomen.
2. Ineens heeft Roos roze haar en ook draagt ze gele broeken.
3. Mijn derde les vandaag is het leukste vak Nederlands. 
timer
1:00

Slide 19 - Slide

Zinsdelen
1. Zoek naar de persoonsvorm
2. Zoek het onderwerp
3. Zoek alle werkwoorden (het werkwoordelijk gezegde)

Slide 20 - Slide

Zelfstandig aan de slag
- Maak het werkblad in stilte
- Op het werkblad staat de opdracht: lees dus goed
- Vragen? Steek je vinger op
- Klaar? Ga aan de slag in Numo

timer
20:00

Slide 21 - Slide

Numo
Ga in stilte aan de slag met je taak.
timer
15:00

Slide 22 - Slide

Lesdoel

Ik weet weer welke zinsdelen er zijn en kan deze toepassen.

Slide 23 - Slide

Evaluatie
Wat ging er goed deze les? 
Wat ging er minder goed?
Wat heb ik geleerd?

Slide 24 - Slide