Leenwoorden en etymologie

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • 1e lesuur lezen in je leesboek 
  • Terugblik stijlfouten
  • Leenwoorden
  • Etymologie

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je herkent de stijlfout foutief pleonasme
  • Je herkent de stijlfout foutief tautologie
  • Je kunt uitleggen hoe leenwoorden in de taal terechtkomen
  • Je kunt de etymologie van woorden onderzoeken.

Slide 3 - Slide

Wat is tautologie?

Slide 4 - Open question

Tautologie

Slide 5 - Mind map

Wat is pleonasme?

Slide 6 - Open question

Pleonasme

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Video


Slide 9 - Slide

Lesdoelen
- Je kunt uitleggen hoe leenwoorden in een taal belanden.
- Je kunt de etymologie van enkele woorden onderzoeken.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

0

Slide 12 - Video

Noteer zoveel mogelijk sporttermen
die het Nederlands heeft overgenomen uit het
Engels.

Slide 13 - Mind map

Noem woorden die met de computer te maken hebben die wij lenen uit het Engels

Slide 14 - Mind map

Welke leenwoorden ken jij?

Slide 15 - Mind map

Hoe komt het dat het Nederlands zoveel leenwoorden heeft?

Slide 16 - Open question

Leenwoorden
Door de verschillende culturen en ontwikkelingen in Nederland bestaat onze taal uit een mengsel van allerlei talen.
Die woorden noemen we leenwoorden.

Etymologie is de studie die onderzoek doet naar de herkomst van woorden en uitdrukkingen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Taalpuristen
Taalpuristen willen hun taal puur houden. Er mag zo min mogelijk invloed van buitenaf de taal verloederen, zoals Engelse woorden of straattaal.

Slide 19 - Slide

De Nederlandse taal verloedert.
Eens
Oneens

Slide 20 - Poll

Etymologie
wat denken jullie dat etymologie betekent?

Slide 21 - Slide

De etymologie van 'bro'

bro - (goede vriend)


G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenbosch

3bra s.nw.


Bloedbroer, goeie vriend.

Uit Eng. bro (1666), 'n verkorting in die geselstaal van brother 'broer'.




Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Opdracht

Zoek voor een van de volgende woorden uit hoe het is ontstaan:

  • yoghurt
  • mannequin
  • gozer
  • soja


Ga naar http://www.etymologiebank.nl

Slide 24 - Slide

Bedenk in een groepje zoveel mogelijk woorden die een buitenlandse herkomst hebben!

Slide 25 - Slide

Jongerentaal wordt gekenmerkt Door een eigen woordenschat. Welk onderstaand woord is het oudst?
A
Cool
B
Chill
C
Gaaf
D
Onwijs

Slide 26 - Quiz

Jongerentaal
C: gaaf (1973)

D: onwijs (1985)

A: cool (1989)

B: chill (2018)


Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Straattaal
- Omgangstaal onder jongeren (vooral in steden)
- Inlvoeden uit Marokkaans-Arabisch, Surinaams, Engels en Turks
- Wijkt af van de standaardtaal op het gebied van woordenschat, uitspraak en grammatica ('de meisje')

Slide 29 - Slide

0

Slide 30 - Video

Welke buitenlandse taal overheerst in de Haagse straattaal?
A
Marokkaans-Arabisch
B
Sranantongo (Surinaams)
C
Papiaments
D
Turks

Slide 31 - Quiz

Nederlands als tweede taal
- Nederlands geen wereldtaal
- 24 miljoen sprekers (Engels 378 miljoen)




- NT2 = Nederlands als tweede taal

Slide 32 - Slide

0

Slide 33 - Video

Veelgemaakte taalfouten 
1. Doe is normaal!
2. Hun gaan op de fiets naar school.
3. Me oma is morgen jarig.
4. Ik ken voetballen.
5. Een meisje die graag rokjes draagt.


Slide 34 - Slide

Zijn er nog vragen ?

Slide 35 - Slide

Aan de slag
Over taal - blok 4: 
opdracht 2 t/m 9

Klaar? Lezen in je leesboek

Slide 36 - Slide

Even checken
  1. Je herkent de stijlfout foutief pleonasme
  2. Je herkent de stijlfout foutief tautologie
  3. Je kunt uitleggen hoe leenwoorden in de taal terechtkomen
  4. Je kunt de etymologie van woorden onderzoeken.

Slide 37 - Slide