54. Thema 6, week 2 Les 6a Kunst en cultuur

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Lesdoel

Ik weet wat  de nieuwe woorden over 'kunst en cultuur' betekenen.

Onderstreep de woorden in de leestekst.

Onderstreep de woorden in de leestekst.

componeren

(componeert, heeft gecomponeerd)

muziekstukken schrijven.

Ik schrijf graag muziek, dan ben ik aan het componeren. Je moet dan wel noten kunnen schrijven.

de componist

(twee componisten)

iemand die muziekstukken
  schrijft.

Bach is een bekende componist. Hij componeerde de Matthäus-Passion.

de dirigent

(twee dirigenten)

de
  leider van een orkest of koor.

Zonder een dirigent kan het orkest niet goed spelen.

het ensemble

(twee ensebbles)

een groep muzikanten of artiesten.

Het djembé-ensemble gaf een prachtig concert.

opkomen

(kwam op, is opgekomen)

 het podium
   opgaan en je aan het publiek laten zien

 

Vlak voordat Ronnie Flex het podium opkomt is hij altijd erg zenuwachtig.

de schouwburg

(twee schouwburgen)

een gebouw waar je toneel,
  ballet of muziek kunt zien en horen.

Het ensemble trad op in de schouwburg.

de solo

(twee solo's)

iets alleen zingen
  of spelen.

In sommige muzieknummers  zitten prachtige solo's. Dan is er een solo van een drummer bijvoorbeeld.

het symfonieorkest

(twee symfonieorkesten )

een groot orkest met
  veel verschillende instrumenten.

Ik speel dwarsfluit in het symfonieorkest.

ten gehore brengen

laten horen

Als Martin Garrix zijn muziek ten gehore brengt gaat iedereen dansen.

de trombone

(twee trombones)

een schuiftrompet.

In een symfonieorkest speelt ook vaak iemand op de trombone.

de tuba

(twee tuba's)

een groot

  koperen blaasinstrument dat laag klinkt.

Als je tuba speelt in een orkest krijg je niet vaak een solo.

de vleugel

(twee vleugels)

een grote

  piano met een deel dat je open kunt klappen.

Een concertpianist speelt altijd op een vleugel.

 

leerkracht.snappet.org

Het woord dat mist is de ...........

Het woord dat mist is de ...........

Hij leidt het grote orkest.

Deze man is de .........................

Het woord dat mist is de ...........

De man speelt gitaar bij een groepje muzikanten. Hij speelt in een ...........

Zij speelt viool in een heel groot orkest en zij spelen klassieke muziek.

Zij speelt in een ...........

aan het werk

 Thema 6, week 2
Les 6a

Opgave 2 en 3

10 x plussen