What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Modalverben
weten
lusten, aardig vinden, leuk vinden
willen
mogen (toestemming hebben)
kunnen
moeten ( de wil van iemand anders moeten doen)
moeten (noodzaak, het kan niet anders)
dürfen
können
müssen
mögen
sollen
wissen
wollen
1 / 21
next
Slide 1:
Drag question
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
weten
lusten, aardig vinden, leuk vinden
willen
mogen (toestemming hebben)
kunnen
moeten ( de wil van iemand anders moeten doen)
moeten (noodzaak, het kan niet anders)
dürfen
können
müssen
mögen
sollen
wissen
wollen
Slide 1 - Drag question
Wat valt je bij de vervoeging van deze werkwoorden op?
Slide 2 - Open question
Was fällt dir auf?
Bij een modaal werkwoord in het Duits:
Enkelvoud (ich, du, er/sie/es)
verandert de stamklinker
Ich + er/sie/es krijgen
geen uitgang
Slide 3 - Slide
Dus: Bij welke vorm hebben modale werkwoorden ook al weer geen uitgang?
A
ich en du
B
ich en er/sie/es
C
ich en wir
D
er/sie/es en ihr
Slide 4 - Quiz
Ich
kann
Deutsch sprechen.
Slide 5 - Slide
Übersetze diesen Satz: Ich kann Deutsch sprechen
Slide 6 - Open question
Lisa
mag
einen Apfel.
Slide 7 - Slide
Übersetze diesen Satz:
Lisa mag einen Apfel
Slide 8 - Open question
Du__________ deinen Freund gern, oder?
A
musst
B
magst
C
darfst
D
kannst
Slide 9 - Quiz
Wie lange ....... (mogen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet
Slide 10 - Quiz
Weißt du, ob er Spinat ....... (lusten).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt
Slide 11 - Quiz
Herr Lehrer, das ...... (kunnen) Sie doch nicht machen!
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt
Slide 12 - Quiz
Er ....... (mogen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
mag
Slide 13 - Quiz
Ich ______ es morgen machen.
A
sall
B
solle
C
sollen
D
soll
Slide 14 - Quiz
Er(weten)…….. noch nicht so viel.
Slide 15 - Open question
Kannst du schwimmen? Ja, ........... ..........
gut schwimmen
Slide 16 - Open question
________ (kunnen) du diese Woche kommen?
Nein, leider kann ich diese Woche nicht
kommen.
Slide 17 - Open question
Was ________ (lusten) Sie am liebsten? Eis mit oder ohne
Sahne?
Slide 18 - Open question
.... ihr, wo die Notausgänge sind?
A
weißt
B
wisst
C
wist
D
weten
Slide 19 - Quiz
.... du heute unbedingt zum Training?
A
Musst
B
Müsst
Slide 20 - Quiz
Niemand..., wie die Ergebnisse sind
(wissen)
Slide 21 - Open question
More lessons like this
Modalverben D2
March 2023
- Lesson with
37 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Modalverben
January 2022
- Lesson with
34 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Woche der Poesie
January 2021
- Lesson with
16 slides
Duits
Secundair onderwijs
4Havo_Februar_2022_Modalverben
May 2023
- Lesson with
48 slides
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
Trabi M3 Kap 6
April 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Modale werkwoorden in de t.t. (Modalverben)
March 2024
- Lesson with
25 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
A/H4 modale hulpww tt les 1+2
November 2022
- Lesson with
33 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
H4_Modale werkwoorden (t.t en v.t)
June 2022
- Lesson with
30 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4