formuleren H6 b2h

Goed jullie weer te zien!
Zorg dat je spullen klaarliggen. 

Iedereen camera aan...ik wil je gezicht zien. 

log in :)


1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goed jullie weer te zien!
Zorg dat je spullen klaarliggen. 

Iedereen camera aan...ik wil je gezicht zien. 

log in :)


Slide 1 - Slide

We starten met lezen
Zorg dat je je boek klaar hebt liggen of als e-book geopend hebt. 




timer
15:00

Slide 2 - Slide

Hoe ver ben je in je leesboek?
A
Ik heb het boek al uit.
B
Ik ben al over de helft.
C
Ik ben nog niet op de helft.
D
Ik ben nog niet begonnen.

Slide 3 - Quiz

Wat vind je van je boek?
aanrader wel/niet

waarom?

denk eens aan: perfectief/wisseling tijd/cliffhangers

Slide 4 - Slide

Planning 
zes weken
eerste drie weken: schrijfopdracht
laatste drie weken: leesvaardigheid

Slide 5 - Slide

Schrijfopdracht 

Je gaat een boordeling schrijven
Brief naar een leerling
Meer uitleg volgt later

Slide 6 - Slide

Planning vandaag
spelling H6 (aan elkaar of los)
formuleren H6
Lezen

Slide 7 - Slide

Spelling H6 (blz. 184)

Zinnen startopdracht?
Wat was het verschil tussen beide opties?


Slide 8 - Slide

Theorie spelling H6 (blz. 184)
Samenstellingen - betekenisverschil!
tweehonderd eurobiljetten
tweehonderdeurobiljetten

Let op werkwoorden: ik heb lesgegeven aan B2h. (lesgeven)
-> de volgorde is hetzelfde
er/hier/daar/waar + voorzetsel: eroverheen, hierover, waaronder

Slide 9 - Slide

Opdracht 1
1 de basisschooldirecteur
2 deze drukbevaren rivier
3 een eersteklascoupé
4 een ervaren politieagent
5 een mooie kalender
6 eronderdoor kruipen
7 Heb je lesgegeven?
8 zelfgemaakte regenjassen

Slide 10 - Slide

Opdracht 2
1 Zo’n plattelandssupermarkt accepteert vast geen tweehonderdeurobiljetten.
2 Die vroeggestorven dichter heeft veel leuke nonsenspoëzie voortgebracht.
3 Het springpaard naderde de dubbele oxer en sprong eroverheen.
4 De kruimeldief werd na diepgravend rechercheonderzoek aangehouden.
5 Toen hij rond theetijd kwam koffiedrinken, wou Jan alleen water drinken.
6 De baas van de woningbouwvereniging leert in zijn vrije tijd pianospelen.

Slide 11 - Slide

Formuleren H6

Lesdoel: je kunt verwijswoorden en signaalwoorden gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te brengen. 

Slide 12 - Slide

Startopdracht - formuleren H6

Maak de startopdracht op blz. 182
timer
1:30

Slide 13 - Slide

Theorie (blz. 182)

Verwijswoorden
die/deze/dat/dit
(blz. 257)

het-woorden = onzijdig
de-woorden = mannelijk of vrouwelijk

Slide 14 - Slide

waarvan/ van wie
De vrouw van wie hij houdt. 
De hond waarvan hij houdt.
Het drankje waarvan hij houdt. 

Regel?

Slide 15 - Slide

waarvan/ van wie
Regel:
van wie, met wie, over wie, enz.
gebruik je als je verwijst naar mensen

dieren en dingen: waarvan, waarmee, waarover

Slide 16 - Slide

Theorie (blz. 182)

signaalwoorden
geven tekstverbanden aan!


Slide 17 - Slide

Kies het juiste verwijswoord in de zin.

Het paard staat in de wei. ..... graast rustig.
A
Hij
B
Hun
C
Zij
D
Het

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste verwijswoord in de zin.

Het meisje .... hier loopt, is erg aardig.
A
die
B
deze
C
dat
D
dit

Slide 19 - Quiz

Chris Pratt is gescheiden van de actrice Anne Faris, ... hij acht jaar getrouwd was.
A
waarmee
B
met wie

Slide 20 - Quiz

Maak opdracht 1, 2, 3

Luister eerst naar mijn uitleg. 
Klaar? Lees in je leesboek. 

timer
15:00

Slide 21 - Slide

Lesdoel


Lesdoel: je kunt verwijswoorden en signaalwoorden gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te brengen. 

Nog moeilijk? Leer deze theorie.

Slide 22 - Slide

Lezen

Lees verder in je boek. 
Zorg dat je het 17 mei uit hebt. 

Slide 23 - Slide