oefenen evenredigheid 4VWO

Oefenen met Evenredigheid
Lees goed en beantwoord de vragen.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Oefenen met Evenredigheid
Lees goed en beantwoord de vragen.

Slide 1 - Slide

P is rechtevenredig met T. Welke van de onderstaande grafieken geeft de juiste grafiek voor de relatie tussen T en P weer:
A.                            B.                         C.                     D. 

Slide 2 - Slide

P is rechtevenredig met T. Welke van de onderstaande grafieken geeft de juiste grafiek voor de relatie tussen T en P weer:
A

Slide 3 - Quiz

y is omgekeerd evenredig met x. Als y=8 dan is x=3, Wat is de waarde van y bij een waarde van x=4?
A
6
B
7
C
9
D
10,67

Slide 4 - Quiz

De tijd in dagen is omgekeerd evenredig aan het aantal bouwers dat met dezelfde snelheid aan een huis bouwen. Als nu 6 bouwers in 80 dagen een huis kunnen bouwen, hoeveel bouwers heb je dan nodig om in 16 dagen tijd een huis te bouwen?
A
12
B
25
C
30
D
36

Slide 5 - Quiz

R is omgekeerd evenredig met I. Welke van de onderstaande grafieken geeft het juiste beeld?
A.                        B.                      C.                       D.      

Slide 6 - Slide

Welke van de vorige plaatjes gaf het omgekeerd evenredig verband tussen R en I aan?
A

Slide 7 - Quiz

Jan en Karin hebben beide hun eigendommen bij Budget Verzekeringen ondergebracht. De kosten van een huisverzekering is rechtevenredig met de waarde van de verzekerde zaken. Jan betaald €76,- per maand voor een verzekerde waarde van €152.000,-. Hoeveel moet Karin betalen als de waarde van haar spullen € 259.000,- is?
A
€44,60
B
€129,50
C
€183,-
D
€205,50

Slide 8 - Quiz

Het bedrag van de omzetbelasting op een nieuwe auto is recht evenredig met de aankoopprijs van de auto. Victor kocht een nieuwe auto voor € 30.000 en betaalde € 1.500 aan omzetbelasting.
Wesley kocht een nieuwe auto van dezelfde dealer en betaalde €2.375 aan omzetbelasting.
Hoeveel heeft Wesley voor zijn auto betaald?
A
€18.947,-
B
€30.875,-
C
€45.000,-
D
€47,500,-

Slide 9 - Quiz

De kosten van verzekering op een huis zijn recht evenredig met de oppervlakte van het huis. Alan heeft een 2.500 vierkante meter huis en betaalt een maandelijkse verzekeringspremie van €67,50. Bella heeft een oppervlakte van 3.800 vierkante meter van haar huis en is verzekerd bij hetzelfde bedrijf. Wat is haar maandelijkse premie?
A
€44,41
B
€80,50
C
€102,60
D
€120,60

Slide 10 - Quiz

De stopafstand (d meter) van een auto is rechtevenredig tot het kwadraat van de snelheid (s in km/h) wanneer er wordt geremd. Een auto die met 50 km/h reist, heeft een stopafstand van 20 meter. Als de stopafstand 51,2 meter bedraagt, wat is de snelheid van de auto bij het indrukken van de remmen?
A
19,5 km/h
B
80 km/h
C
81,2 km/h
D
128 km/h

Slide 11 - Quiz

De versnelling van een deeltje is omgekeerd evenredig met het kwadraat van vanaf het moment dat het afgevuurd werd. Als de versnelling van het deeltje 20 seconden nadat het afgevuurd was 5 (m/s) was, wat was de versnelling 5 seconden later?
A
3,2
B
4
C
6,4
D
20

Slide 12 - Quiz