Spelling 31 mei
1 / 22
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Luchtwoord van het versje
Slide 2 - Mind map
Even herhalen
Slide 3 - Open question
Even herhalen
Slide 4 - Open question
Even herhalen
Slide 5 - Open question
Even herhalen
Slide 6 - Open question
Even herhalen
Slide 7 - Open question
tegenwoordige tijd
verleden tijd
Voltooide tijd
Ik verbreed
Ik verbreedde
Ik heb verbreed
Slide 8 - Drag question
In welke persoon staat het onderwerp?
A
1e persoon
B
2e persoon
C
3 persoon
Slide 9 - Quiz
tegenwoordige tijd
verleden tijd
Voltooide tijd
Zij turven
Zij turfden
Zij hebben geturfd
Slide 10 - Drag question
In welke persoon staat het onderwerp?
A
1e persoon
B
2e persoon
C
3 persoon
Slide 11 - Quiz
Mijn zus blaast hem op.
Slide 12 - Open question
Mijn zus blaast hem op.
Slide 13 - Open question
Het hecht
Slide 14 - Open question
Het hecht
Slide 15 - Open question
Vermijdt je oma de straat?
Persoonsvorm
Persoonsvorm
A
Vermijdt
B
je oma
C
de
D
de straat
Slide 16 - Quiz
Vermijdt je oma de straat?
onderwerp
onderwerp
A
Vermijdt
B
je oma
C
de
D
de straat
Slide 17 - Quiz
Vermijdt je oma de straat?
lijdend voorwerp
lijdend voorwerp
A
Vermijdt
B
je oma
C
de
D
de straat
Slide 18 - Quiz
Tijdens de vorstperiode zal de chauffeur het zout op straat strooien.
Onderwerp
Onderwerp
A
de vorstperiode
B
de chauffeur
C
het zout
D
op straat
Slide 19 - Quiz
Tijdens de vorstperiode zal de chauffeur het zout op straat strooien.
Lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
A
de vorstperiode
B
de chauffeur
C
het zout
D
op straat
Slide 20 - Quiz
Tijdens de vorstperiode zal de chauffeur het zout op straat strooien.
Bepaling van de plaats
Bepaling van de plaats
A
de vorstperiode
B
de chauffeur
C
het zout
D
op straat
Slide 21 - Quiz
Tijdens de vorstperiode zal de chauffeur het zout op straat strooien.
Bepaling van de tijd
Bepaling van de tijd
