Faire le poster

Faire le poster
- Herhalen Avoir/ être
Faire le poster
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Faire le poster
- Herhalen Avoir/ être
Faire le poster

Slide 1 - Slide

Ik ken être uit mijn hoofd
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Wat is être?
A
Zijn
B
Hebben en zijn
C
Hebben
D
Zijn en hebben

Slide 3 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
elle ________ (être)
A
suis
B
est
C
êtes
D
sommes

Slide 4 - Quiz

Kies de juiste vorm van être:
Marie ________ (être)
A
suis
B
être
C
est
D
es

Slide 5 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
il ________ (être)
A
elle est
B
il es
C
il est
D
elle es

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
Ils ________ (être)
timer
0:20
A
suis
B
es
C
êtes
D
sont

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste vorm van être in:
Vous ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes

Slide 8 - Quiz

AVOIR - HEBBEN
J'ai - Ik heb
Tu as - Jij hebt
Il a - Hij heeft
Elle a - Zij heeft
On a - Men heeft, wij hebben
Nous avons - Wij hebben
Vous avez - Jullie hebben, U heeft
Ils ont - Zij (m) hebben
Elles ont - Zij (v) hebben

Slide 9 - Slide

Ik heb
A
J'ai
B
Il a
C
Nous avons
D
Elles ont

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm van avoir:
Marie ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
tu ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
timer
0:10
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 15 - Quiz

Les devoirs
TOETSWEEK: Apprendre 1-10 + avoir
Voca : 124678910
Grammaire: 3,5, avoir
Leesvaardigheid

Voor maandag: apprendre 7 & 9 leren

Slide 16 - Slide

Au travail!
Wat is er te zien op jullie poster:
  • De grammatica regel
  • Zijn er uitzonderingen?
  • Voorbeelden van alle vormen
  • Jullie namen
    (achterkant)
  • Creativiteit!
Wat is er te zien in jullie groepje?
  • Je spreekt elkaar aan op gedrag. Iedereen werkt mee.
  • Je overlegt met elkaar.
  • Je schrijft aan het eind van de les op een blaadje hoe je samenwerking verliep (minimaal 5 zinnen)

Slide 17 - Slide

Schrijf op! (ieder voor zichzelf)
Hoe verliep het samenwerken?
Heeft iedereen evenveel gedaan?
Wil je vaker samenwerken met deze kinderen?
Ben je tevreden met het eindresultaat?

Slide 18 - Slide