Taal, woordenschat (les 2)

Taal, woordenschat
(les 2)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Taal, woordenschat
(les 2)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
Aan het einde van de les heb ik alle woorden behandeld
Aan het einde van de les kan ik zinnen maken met de woorden

Aan het einde van de les heb ik woorden met ei en ij geoefend.

Slide 2 - Slide

De woorden + betekenis
Populair                  =  Iets wat veel mensen leuk vinden
Acteur                     =  Iemand die in een film speelt of op toneel
Mollig                      =  Beetje dik / stevig
Deskundige          =  Iemand die heel veel weet van iets
Absurd                    =  Belachelijk
Anoniem                =  Niet bekend wie het is
Actief                       =  Bewegelijk







Slide 3 - Slide

De woorden + betekenis
Accepteren         =  Er mee akkoord gaan. Het goed vinden.
Ontsporen           =  Van de weg raken
Passagier             =  Iemand die mee reist met bv de trein
Levensecht         =  Iets wat niet echt is maar wel zo lijkt
Maximaal              =  Niet meer dan dat
Compleet             =  Er mist niks
De eigenaar        =  De persoon van wie het is







Slide 4 - Slide

Ik wil graag die nieuwe schoenen hebben want die zijn heel ............
A
Levensecht
B
Populair
C
Maximaal
D
Adopteren

Slide 5 - Quiz

Deze ....... weet veel over de aarde en het heelal
A
Acteur
B
Eigenaar
C
Deskundige
D
Passagier

Slide 6 - Quiz

Deze puzzel is niet ....... er missen stukjes.
A
Compleet
B
Levensecht
C
Maximaal
D
Absurd

Slide 7 - Quiz

............. van het restaurant is niet bij met de lockdown.
A
De acteur
B
De passagier
C
De deskundige
D
De eigenaar

Slide 8 - Quiz

Ik heb een roos gekregen maar ik weet niet van wie? De roos is .......... verstuurd.
A
Maximaal
B
Absurd
C
Anoniem
D
Actief

Slide 9 - Quiz

In de trein was er een ............ besmet met het corona virus.
A
Acteur
B
Passagier
C
Anoniem
D
Actief

Slide 10 - Quiz

De rellen in Rotterdam vind ik echt ........
A
Absurd
B
Mollig
C
Actief
D
Compleet

Slide 11 - Quiz

Mijn scooter kan ......... 50 km per uur rijden.
A
Compleet
B
Mollig
C
Ontsporen
D
Maximaal

Slide 12 - Quiz

Ik moet de regels van mijn ouders ...........
A
Accepteren
B
Ontsporen
C
Absurd
D
Actief

Slide 13 - Quiz

Actief
A
Stil staan
B
Slaperig
C
Lui
D
Bewegelijk

Slide 14 - Quiz

Mollig
A
Dun
B
Mager
C
Beetje dik
D
Heel dik

Slide 15 - Quiz

Ontsporen
A
Uit het spoor gaan
B
van de weg raken
C
Met de metro reizen
D
Op het spoor rijden

Slide 16 - Quiz

Maximaal
A
Niet meer dan
B
Precies
C
Niet minder dan
D
Evenveel

Slide 17 - Quiz

Levensecht
A
Zolang als je leeft
B
zoals je het graag zou willen
C
Zoals in het echt
D
Lijkt heel nep

Slide 18 - Quiz

De eigenaar
A
De persoon die iets wil hebben
B
De persoon die iets steelt
C
Persoon die alles voor zichzelf houdt
D
De persoon van wie het is

Slide 19 - Quiz

Maak een zin met:
Adopteren

Slide 20 - Open question

Maak een zin met:
Acteur

Slide 21 - Open question

Maak een zin met:
Anoniem

Slide 22 - Open question