8.2 je ademt

Practicum
Je volgt de aanwijzingen van de TOA en de docent op
Je kunt niet naar het toilet tijdens het practicum
Je loopt niet onnodig heen en weer
Je helpt elkaar als dat nodig is
Je levert een nette tekening in aan het eind van de les

--> niet ingeleverd is HV in Magister!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Practicum
Je volgt de aanwijzingen van de TOA en de docent op
Je kunt niet naar het toilet tijdens het practicum
Je loopt niet onnodig heen en weer
Je helpt elkaar als dat nodig is
Je levert een nette tekening in aan het eind van de les

--> niet ingeleverd is HV in Magister!

Slide 1 - Slide

Tekenregels
Links:
- titel tekening
- schematisch / natuurgetrouw
- aanzicht / vergroting

Rechts: 
naam, klas en datum

Strakke lijnen (niet schetsen), alleen tekenen wat je ziet!!!

Slide 2 - Slide

Practicum microscopie
vergroting (10x 40x) = 400x
rechte lijnen (liniaal)
benoem de onderdelen van 1 cel
geen celwand, alleen celmembraan

Slide 3 - Slide

Plattegrond H3E

Slide 4 - Slide

Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken op blz 86



Slide 5 - Slide


Startopdracht:
Pak je boek en lees vast de tekst in de groene vakken van 8.2.
Kun je de leerdoelen hiernaast uitleggen?

Uitleg 
Opdrachten 
Afsluiting 

Leerdoelen 8.2  Je ademt.

- Je kunt uitleggen hoe je met je buik en borst ademhaalt.
- Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel in een afbeelding benoemen.
- Je kunt beschrijven hoe de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide in de longen verloopt.
- Je kunt uitleggen waarom je door je neus moet ademen
timer
6:00

Slide 6 - Slide

Herhaling 8.1

Verbranding

Slide 7 - Slide

Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
Alleen in de spiercellen
B
In alle levende cellen van het lichaam
C
Alleen in het verteringsstelsel
D
In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Slide 8 - Quiz

Welk orgaanstelsel zorgt voor de voedingsstoffen in jouw lichaam?
A
Ademhalingsstelsel
B
Spierstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Uitscheidingsstelsel

Slide 9 - Quiz

Welk orgaanstelsel zorgt voor zuurstof in jouw lichaam
A
Spierstelsel
B
Uitscheidingsstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 10 - Quiz

Energie voor alle organen
Elke cel doet aan verbranding om zichzelf van energie te voorzien.

De formule voor verbranding moet je kennen!

Slide 11 - Slide

Samenwerking ademhalingsstelsel en verteringsstelsel
Verteringsstelsel zorgt voor glucose (energie)
Dit is uitgelegd in de les van 7.4: je eten verteert

Ademhalingsstelsel zorgt voor zuurstof
Dit wordt uitgelegd in de les van 8.2: Je ademt

Slide 12 - Slide

8.2 je ademt
Het ademhalingsstelsel

Slide 13 - Slide

Wat gebeurt er bij de ademhaling?
Inademen: Er komt lucht met zuurstof in je lichaam
Uitademen: Er gaat koolstofdioxide uit je lichaam

Hoe werkt dit?
Inademen: borstholte wordt groter
Uitademen: borstholte wordt kleiner

Slide 14 - Slide

Manieren van ademen: Borstademhaling en buikademhaling

Slide 15 - Slide

Inademen:
  • ribben omhoog, middenrif naar beneden (plat)
  • Borstholte en longen groter
  • Lucht stroomt naar binnen
Uitademen:
  • ribben naar beneden, middenrif omhoog (bol)
  • Borstholt en longen kleiner
  • Lucht stroomt naar buiten

Slide 16 - Slide

0

Slide 17 - Video

0

Slide 18 - Video

Het ademhalingsstelsel
Neusholte
Keelholte
Luchtpijp (kraakbeenringen)
Luchtpijptakken (2x)
Luchtpijptakjes (bronchiën)
Longblaasjes
 

Slide 19 - Slide

Hoe komt zuurstof in je bloed?
In de longblaasjes gebeuren twee dingen:
  1. Zuurstof gaat vanuit de lucht in de longblaasjes naar het bloed.
  2. Koolstofdioxide gaat vanuit het bloed naar de lucht in de longblaasjes, dit adem je uit.

Dit heet gaswisseling!

Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Leerdoel: Je kunt uitleggen waarom je door je neus moet ademen
  1. Je neus keurt de lucht, reukzintuig!
  2. Je neusharen houden het grove stof tegen 
  3. Je neusslijmvlies maakt de lucht vochtig en warm. 

  • Slijmcellen maken de lucht vochtig en stof en ziekteverwekkers blijven eraan plakken.
  • Trilhaartjes zwiepen het slijm met de vastgeplakte stofdeeltjes en ziekteverwekkers naar je keelholte ( uithoesten of inslikken)

Slide 23 - Slide

8.2 
Maken opdr 1 t/m 12
 
Nakijken. 

Hoe zorg je dat je de stof voor de toets bijhoudt?

Pak de leerdoelen erbij
Kun je ze uitleggen? 
Na de opdrachten:
Keuze mogelijkheden om te werken aan leerdoelen:

  • Samenvatting boek gebruiken/ zelf een samenvatting maken
  • Kijk goed naar de bronnen!!
  • Leren, hoe? begrippen opschrijven?
  • Aantekeningen leren
  • Oefenen met test jezelf/ oefentoets: In je boek/online.
  • werkboekvragen doornemen, welke vond je moeilijk? Snap je ze nu?
  • LessonUp lessen doornemen
  • ??
timer
1:00

Slide 24 - Slide

Leerdoelencheck 

Maak de volgende slides met vragen 
om te controleren of je de leerdoelen kent. 

timer
1:00

Slide 25 - Slide

Bij een ademhaling komt er lucht binnen langs verschillende onderdelen van het ademhalingsstelsel.
Wat is de juiste volgorde (1, 2, 3) bij een diepe ademhaling? 

Juiste moet hier!
1 bronchiën
2 luchtpijp
3 longblaasjes 
1 longblaasjes
2 luchtpijp
3 bronchiën 
1 luchtpijp
2 bronchiën
3 longblaasjes 
1 luchtpijp
2 longblaasjes
3 bronchiën 
1 bronchiën
2 longblaasjes
3 luchtpijp
1 longblaasjes 
2 bronchiën
3 luchtpijp 

Slide 26 - Drag question

Bij een adembeweging trekken de tussenribspieren en middenrifspieren samen.
Wat gebeurt hierdoor?


A
De borstkas wordt groter, je ademt in.
B
De borstkas wordt groter, je ademt uit.
C
De borstkas wordt kleiner, je ademt in.
D
De borstkas wordt kleiner, je ademt uit.

Slide 27 - Quiz

Sleep de namen naar de juiste onderdelen 
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Brongiën 
Neusholte

Slide 28 - Drag question

Hoe komt het zuurstof dat je inademt in je bloed?

Slide 29 - Open question

Geef 3 redenen waarom het belangrijk is om door je neus te ademen.

Slide 30 - Open question

Welke stof kan je aantonen met de indicator kalkwater?
A
Jodium
B
koolstofdioxide
C
zuurstof
D
glucose

Slide 31 - Quiz