This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
5.3 Nieuws
Slide 1 - Slide
Beoordeling van nieuws
Actuele gebeurtenis
Bijzondere gebeurtenis
Belangrijke of bekende personen
Dichtbij of veraf?
Interessant
Belangrijk voor de samenleving?
Slide 2 - Slide
Waar of niet waar?
Feiten -> te controleren = objectief
Mening -> wat iemand vindt = subjectief
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
1. Actuele gebeurtenis
Een actuele gebeurtenis is een gebeurtenis dat kort geleden heeft plaatsgevonden.
Slide 5 - Slide
2. Bijzondere gebeurtenis
Als iets niet vaak voortkomt of het is uitzonderlijk dan wordt dat een bijzondere gebeurtenis genoemd.
Slide 6 - Slide
3. Belangrijke of bekende personen
Als een bekend persoon of belangrijk persoon iets meemaakt dan wordt dat vaak in de media uitgezonden.
Slide 7 - Slide
4. Dichtbij of veraf
Journalisten kijken ook of het dichtbij of veraf is. Dus, vinden de mensen het hier interessant?
Slide 8 - Slide
5. Interessant
Er wordt ook gekeken of het voor een bepaalde (doel)groep interessant is.
Slide 9 - Slide
6. Belangrijk voor de samenleving
Als het gevolgen heeft voor de samenleving of het heeft te maken met de samenleving schrijven journalisten hierover.
Slide 10 - Slide
Waar zouden journalisten hun informatie NIET vandaan halen?
A
Zij zoeken zelf naar nieuws (interviews, tips, politieberichten, social media enzovoort)
B
Persbureaus (bedrijven waar journalisten nieuws verzamelen)
C
Zij verzinnen zelf iets en publiceren dit direct op internet of in de krant
D
Personen en organisaties (tweets, tv uitzendingen)
Slide 11 - Quiz
Zelf aan het werk
Lezen blz. 74/75 lesboek
Maken opdracht 2a, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 11
Slide 12 - Slide
5.4 Invloed van de media
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Wat mag je wel en niet zeggen in de media?
Slide 15 - Slide
Vrijheid van meningsuiting
Journalisten zijn onafhankelijk en hebben persvrijheid (= journalisten mogen ongehinderd berichten publiceren).
Persvrijheid is onderdeel van vrijheid van meningsuiting.
Slide 16 - Slide
Niet in de hele wereld...
In sommige landen is het voor journalisten moeilijk om hun werk te doen. Zij hebben te maken met censuur (= expres weglaten of veranderen van informatie).
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Functies van de media
1. Informatieve functie: er is vrije informatie zodat we op de hoogte blijven van wat er speelt in Nederland.
2. Controle- of waakhondfunctie: de media houdt politici in de gaten. Ze kijken of zij hun werk goed doen.
3. Socialiserende functie: media heeft invloed op jouw normen en waarden. Het kan ons daarnaast ook verbinden. (SOCIALE COHESIE)
Slide 19 - Slide
Als ik een wedstrijd van het Nederlands elftal op televisie kijk voel ik me echt een ''Nederlander''
A
Dit hoort bij de informatieve functie
B
Dit hoort bij de controle- waakhondfunctie
C
Dit hoort bij de socialiserende functie
Slide 20 - Quiz
Het is goed dat de media onderzoekt of er fouten zijn gemaakt! Ze noemen het de toeslagenaffaire.
A
Dit hoort bij de informatieve functie
B
Dit hoort bij de controle- waakhondfunctie
C
Dit hoort bij de socialiserende functie
Slide 21 - Quiz
Als Max Verstappen een race van F1 wint dan ben ik trots op het feit dat een Nederlander dit bereikt!
A
Dit hoort bij de informatieve functie
B
Dit hoort bij de controle- waakhondfunctie
C
Dit hoort bij de socialiserende functie
Slide 22 - Quiz
Het is fijn dat het politieke debat werd uitgezonden. Nu weet ik de standpunten van alle partijen en kan ik een verstandig besluit nemen bij het stemmen.
A
Dit hoort bij de informatieve functie
B
Dit hoort bij de controle- waakhondfunctie
C
Dit hoort bij de socialiserende functie
Slide 23 - Quiz
Zelf aan de slag:
Maken opdrachten 1, 2, 10 en 11 + pagina 95: Beeldvorming