This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoe voel je je vandaag?
😒🙁😐🙂😃
Slide 1 - Poll
Wat weten jullie over het ziektebeeld shock?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Video
Shock
Een ongeluk waarbij iemand veel bloed heeft verloren, of een allergische reactie: in extreme situaties kan een slachtoffer in shock raken. Hij of zij is dan in levensgevaar en heeft zo snel mogelijk deskundige hulp nodig.
Slide 4 - Slide
Wat stel je vast bij shock?
Het slachtoffer…
is onrustig en angstig;
heeft een bleke, koude, klamme/zweterige huid;
heeft een misselijk/ziek gevoel, maakt een zieke indruk;
heeft dorst en is krachteloos.
krijgt een verminderd bewustzijn of raakt bewusteloos.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Slide
Wat doe je bij shock?
Stop een mogelijk actieve bloeding door druk uit te oefenen op de wond.
Bel of laat 1-1-2 bellen (met vermelding van (vermoeden van) shock).
Laat het slachtoffer gaan liggen.
Voorkom afkoeling, gebruik bijvoorbeeld een (reddings- of isolatie)deken.
Slide 8 - Slide
Wat doe je bij shock?
Laat het slachtoffer niet drinken, eten of roken.
Wanneer het slachtoffer liever op de zij ligt of met opgetrokken knieën is dat geen probleem.
Controleer regelmatig bewustzijn en ademhaling.
Blijf bij het slachtoffer tot professionele hulp ter plaatse is.
Slide 9 - Slide
Shock is...
A
levensbedreigend
B
niet-levensbedreigend
Slide 10 - Quiz
Wat doe je als eerste bij shock?
A
afdekken met deken
B
112 bellen
C
vitale functies controleren
D
iets te drinken geven
Slide 11 - Quiz
Wat is een symptoom van shock?
A
rode lippen en wangen
B
braken
C
bleke koude huid
D
te hoge bloeddruk
Slide 12 - Quiz
Bij een shock is de bloeddruk veel te hoog
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Wat is geen kenmerk van een shock?
A
Trage pols
B
Een bleke huidskleur
C
Een lage bloeddruk
D
Sneller ademen
Slide 14 - Quiz
Iemand die in shock verkeerd is/heeft:
A
Vermoeid, slaperig, verward, klamme koude huid, snelle ademhaling en zwakke pols
B
Vermoeid, alert, verward, warme blauwe huid, zwakke ademhaling en snelle pols
C
Slaperig, klam, valt flauw, rood van kleur
Slide 15 - Quiz
Wat kun je doen als je iemand in shock aantreft
A
Laat het slachtoffer liggen met de benen omhoog
B
Laat het slachtoffer iets eten of drinken
C
Laat het slachtoffer niet eten of drinken
D
Laat de persoon even afkoelen
Slide 16 - Quiz
Mag je iemand in shock te drinken geven?
A
Nee want iemand in shock is misselijk
B
Ja want hij heeft te weinig vocht
C
Ja want dan voelt hij zich wat beter
D
Nee hij mag niet drinken. Je mag alleen 112 bellen
Slide 17 - Quiz
Shockcirkel: wat is het eerste orgaan (en) die shockverschijnsel gaat vertonen?
A
nieren
B
spieren, onderhuids bindweefsel
C
huid, slijmvliezen
D
spijsvertering, lever
Slide 18 - Quiz
Oorzaken shock kunnen zijn:
A
zien van geesten, uitwendige bloeding, insectensteek
B
pinda's, onderkoeling, uitwendige bloeding
C
hartfalen, brandwonden, botbreuk
D
hitte, koude, ingegroeide teennagel
Slide 19 - Quiz
Wat is een shock?
A
Er gaat elektrische stroom door het lichaam van het slachtoffer
B
Er stroomt onvoldoende bloed en zuurstof door het lichaam
C
Het slachtoffer is erg geschrokken
D
Het slachtoffer is hyperactief
Slide 20 - Quiz
Wat is geen symptoom van shock?
A
Dorstig zijn
B
Hyperactief zijn
C
Misselijkheid
D
Bewusteloosheid
Slide 21 - Quiz
Bij shock geldt:
A
Kijk hoe de shock zich ontwikkelt en bel dan 112.
B
Bel bij shock altijd 112 en meldt dat het om shock gaat.
C
Probeer eerst zelf de shock op te lossen en bel ander de huisarts of 112.