Week 44 les 1 (boek lezen + Formuleren)

Nederlands
Boekproject Een tas vol

Formuleren


1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Boekproject Een tas vol

Formuleren


Slide 1 - Slide

Planning 
Boek 1: Nu mee bezig (week 43 t/m 47)

Boek 2: Voor de kerstvakantie uit (week 48 t/m 51)

Boek 3: In de kerstvakantie lezen (week 52 t/m 3)



En verder in periode 2:
Formuleren 
Spelling

Slide 2 - Slide

Boekproject: Een tas vol
Lezen

Slide 3 - Slide

Formuleren
Hoe breng je iets goed onder woorden?


Slide 4 - Slide

Regels 
Wees duidelijk:
  • Gebruik geen ingewikkelde woorden
  • Varieer in je woordgebruik
  • Zet de werkwoorden bij elkaar
  • Gebruik geen lange woorden
  • Gebruik geen te lange, ingewikkelde zinnen
  • Zeg dingen niet dubbelop
Pleonasme
Tautologie
Contaminatie

Slide 5 - Slide

Pleonasme

Slide 6 - Slide

Tautologie

Slide 7 - Slide

Contaminatie

Slide 8 - Slide

Verbeter de contaminatie:

In Parijs werden wij aan alle kanten voorbijgepasseerd.

Slide 9 - Open question

op het eerste oog = contaminatie

Welke verbetering is juist?
A
op dat moment
B
op het eerste gezicht
C
mijn oog viel erop
D
voor het eerst gezien

Slide 10 - Quiz

Welk woord is een pleonasme?
A
witte sneeuw
B
vette muziek
C
spannend boek
D
oranje broek

Slide 11 - Quiz

De uiterste limiet is 50.000,- euro.
Wat is hier pleonasme en waarom?

Slide 12 - Open question

Welke zin bevat een contaminatie?
A
Ik heb het reeds twee keer gedaan.
B
Niemand doet het dagelijks vaker.
C
Zal ik het nog eens overnieuw doen?
D
Ik doe het nooit meer zo.

Slide 13 - Quiz

Tautologie
A
blij en verheugd
B
heden en verleden
C
groen gras
D
uren op jou wachten

Slide 14 - Quiz

Tautologie of pleonasme?
Vanzelfsprekend zal ik dat werk natuurlijk wel nakijken.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 15 - Quiz

Tautologie of pleonasme?

De beurskoers van Nationale Nederlanden is naar beneden gekelderd.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 16 - Quiz

Dubbelop
  • Pleonasme > Je gebruikt een woord dat al in een ander woord 'zit'. Bijvoorbeeld: ronde cirkel, groen gras

  • Tautologie > Je gebruikt twee woorden die hetzelfde betekenen. Bijvoorbeeld: identiek hetzelfde, blij en verheugd

  • Contaminatie > Twee woorden of uitdrukkingen fout combineren. Bijvoorbeeld: nachecken (checken of nakijken)

Slide 17 - Slide

Formuleren
H1 
opdracht 4: maak woorden niet te lang
opdracht 5: maak zinnen niet te lang
opdracht 6: zeg dingen niet dubbelop (pleonasme, tautologie en contaminatie)

Slide 18 - Slide