t3_Kapitel2.F_werden

Herzlich willkommen
Kapitel 2 - F. Unser Austauschprogramm
Het werkwoord werden
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Herzlich willkommen
Kapitel 2 - F. Unser Austauschprogramm
Het werkwoord werden

Slide 1 - Slide

Inhalt der Präsentation
  1. Lernziel dieser Präsentation
  2. Wiederholung denn-Sätze 

  3. Das Verb werden 
  4. PTA-Aufgabe: werden 
  5. Aufgaben dieses Themas

Slide 2 - Slide

1. Lernziel dieser Präsentation
Am Ende dieser Präsentation kann ich ...

  • ... mithilfe des Verbs 'werden' über Aktivitäten in der Zukunft sprechen.



Betekenis van woorden
  • mithilfe = met behulp van
  • das Verb = het werkwoord
  • die Zukunft = de toekomst

Slide 3 - Slide

2. Wiederholung 'denn-Sätze'
Hoe zat het ook alweer?

Persoonsvorm (ww) staat in de hoofdzin altijd op plek 2 in de zin. Op plek 1 staat het onderwerp. denn verbindt 2 hoofdzinnen, bijvoorbeeld:

  • Ich mache einen Austausch nach Österreich, denn ich finde Wien wunderschön.  
  • Ich habe manchmal Heimweh, denn ich vermisse meine Familie. 
  • Ich finde den Austausch interessant, denn ich treffe neue Leute. 
  • Ich mag meinen Austauschpartner, denn er schickt immer lustige Fotos.
  • Ich finde meine Austauschpartnerin toll, denn sie denkt immer positiv. 



Slide 4 - Slide

Maak een kloppende zin met de volgende woorden:

nett - finde - ich - die Austauschfamilie
&
denn - nette Leute - sind - sie

Slide 5 - Open question

Maak een kloppende zin met de volgende woorden:

gestresst - ich - bin
&
Probleme - haben - mit der Gastfamilie - denn

Slide 6 - Open question

Maak een kloppende zin met de volgende woorden:

Heimweh - haben - wir
&
vermisse - meine Freunde - denn

Slide 7 - Open question

3. Das Verb werden
Het werkwoord werden heeft 2 betekenissen. 

  1. werden = worden = hoofdwerkwoord
  2. werden = zullen (toekomst) = hulpwerkwoord 




Ein Beispiel:
  1. Das wird bestimmt eine tolle Zeit! (Dat wordt zeker een mooie tijd!)
  2. Dann wirst du endlich Utrecht kennenlernen. (Dan zul je eindelijk Utrecht leren kennen.)


  • Een hoofdwerkwoord kan alleen in een zin staan. Bijv. Es wird super!
  • Een hulpwerkwoord kan nooit alleen in de zin staan! Er staat altijd een extra werkwoord in de zin. Bijv. Was werden wir am Mittwoch machen?

Slide 8 - Slide

3. Über die Zukunft reden
ik word / ik zal
ich werde
jij wordt / jij zult
du wirst
hij/zij/het wordt 
hij/zij/het zal
er/sie/es wird
wij worden / wij zullen
wir werden
jullie worden / jullie zullen
ihr werdet
zij worden / zij zullen
u wordt / u zal 
sie werden / Sie werden
Let op!
  • werden is een onregelmatig werkwoord.
  • Verandering van klinker in het enkelvoud bij du & er/sie/es

Slide 9 - Slide

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?

Wir werden im Sommer nach Österreich fahren
A
worden
B
zullen

Slide 10 - Quiz

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?

Morgen wird das Wetter sicher besser.
A
worden
B
zullen

Slide 11 - Quiz

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?

Ich möchte später Lehrerin werden.
A
worden
B
zullen

Slide 12 - Quiz

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?

Was werden wir am Wochenende machen?
A
worden
B
zullen

Slide 13 - Quiz

Was bedeutet werden in diesen Sätzen?

Wie alt wird die Stadt Utrecht dieses Jahr?
A
worden
B
zullen

Slide 14 - Quiz

Ergänze:
Wir _______ im Sommer nach Österreich fahren.
A
werde
B
wirst
C
werdet
D
werden

Slide 15 - Quiz

Ergänze:
Morgen _______ das Wetter sicher besser.
A
werde
B
wirst
C
wird
D
werden

Slide 16 - Quiz

Ergänze:
Was __________ ihr am Wochenende machen?
A
werden
B
werdet
C
wird
D
wirst

Slide 17 - Quiz

Ergänze:
Wenn Sie zu Besuch kommen, dann _______ wir bestimmt in die Stadt gehen.
A
werden
B
werdet
C
wird
D
wirst

Slide 18 - Quiz

Ergänze:
Wie alt ________ du dieses Jahr?
A
werde
B
werdet
C
wird
D
wirst

Slide 19 - Quiz

3. Das Verb werden
Het werkwoord werden heeft 2 betekenissen. 

  1. werden = worden = hoofdwerkwoord
  2. werden = zullen (toekomst) = hulpwerkwoord 




Ein Beispiel:
  1. Das wird bestimmt eine tolle Zeit! (Dat wordt zeker een mooie tijd!)
  2. Dann wirst du endlich Utrecht kennenlernen. (Dan zul je eindelijk Utrecht leren kennen.)


  • Een hoofdwerkwoord kan alleen in een zin staan. Bijv. Es wird super!
  • Een hulpwerkwoord kan nooit alleen in de zin staan! Er staat altijd een extra werkwoord in de zin. Bijv. Was werden wir am Mittwoch machen?

Slide 20 - Slide

4. PTA-Aufgabe: werden
Ook voor je PTA-Aufgabe kun je het werkwoord werden gebruiken. Bijvoorbeeld: 
  • Das Wetter wird sehr schön, denn die Vorhersagen sind positiv.
  • Sie werden die Stadt geniessen, denn die Stadt ist unglaublich schön!
  • Das wird bestimmt eine tolle Zeit! 

Slide 21 - Slide

5. Aufgaben dieses Themas
Aufgaben dieses Themas
  • D. Schüleraustausch (AB, Seite 32-33 & TB, Seite 32)
  • E. Wer macht mit? (AB, Seite 34-35 & TB, Seite 32)
  • F. Unser Austauschprogramm (AB, Seite 36-37 & TB, Seite 33)
  • G. Mein Austauschpartner (AB, Seite 38-40 & TB, Seite 34)
  • H. Klassenfahrt (AB, Seite 41 & TB, Seite 35)
  • Aufgabe "Unser Werbefilm"

Vergeet niet de woordjes uit de studiewijzer te leren! Je vindt in de studiewijzer de linkjes naar Quizlet!

Slide 22 - Slide