verbanden, signaalwoorden en deelonderwerpen les 2

SIGNAALWOORDEN EN TEKSTVERBANDEN

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

SIGNAALWOORDEN EN TEKSTVERBANDEN

Slide 1 - Slide


Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 2 - Mind map

Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven
mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg
aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.

Slide 3 - Slide

*signaalwoorden zorgen voor samenhang
Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven
mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg
aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.

Jan gaat binnenkort werken want* hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi, maar* nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Ook* zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. We zullen hem vast niet meer* zo vaak in de kroeg aantreffen. Kortom*, er gaat veel veranderen in zijn leven.


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 6 - Slide

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Tekstverband: SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 8 - Quiz

Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg

Slide 9 - Quiz

Om mijn Engels te verbeteren, gebruik ik een online cursus Engels.
A
oorzaak/gevolg
B
reden
C
doel/middel
D
toelichting

Slide 10 - Quiz

Als je besluit om dat skateboard te kopen, kun je niet op vakantie.
A
redengevend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
voorwaardelijk verband

Slide 11 - Quiz

We kunnen dus zeggen dat iedereen geslaagd is.
A
opsomming
B
conclusie
C
reden
D
tijdsvolgorde

Slide 12 - Quiz

Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. Maar in de praktijk doen leerbedrijven dit meestal wel.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
geen verband
D
voorbeeld

Slide 13 - Quiz

Vandaag leer je verschillende vormen van migratie. Denk bijvoorbeeld aan emigratie.

Welk signaalwoord kom je hierboven tegen?
A
migratie
B
verschillende
C
denk....aan
D
bijvoorbeeld

Slide 14 - Quiz

Als jij alles voor mij inpakt,
koop ik iets lekkers voor onderweg.
A
toelichtend verband
B
redengevend verband
C
voorwaardelijk verband

Slide 15 - Quiz

We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein.

A
chronologisch verband (tijdsvolgorde)
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband

Slide 16 - Quiz

Deelonderwerpen

Slide 17 - Slide

WAT ZIJN DEELONDERWERPEN?

Slide 18 - Slide

deelonderwerpen lekker eten

Slide 19 - Mind map

Alinea's?

Tussenkopjes?

Deelonderwerpen?

Slide 20 - Slide

Deelonderwerp
  • Het onderwerp van één (of meerdere) alinea's.
  • Iedere alinea gaat over een deelonderwerp.
  • Je hebt (bijna) altijd meerdere deelonderwerpen in een tekst.


Slide 21 - Slide

Onderwerp + deelonderwerpen
Drie alinea's in het middenstuk.

Drie deelonderwerpen in het middenstuk.
onderwerp
deelonderwerp
deelonderwerp
deelonderwerp
inleiding
slot

Slide 22 - Slide

Onderwerp: 
Black Friday 
Deelonderwerp:
Ontstaan van Black Friday 
Deelonderwerp:
Drukte in de stad.
Deelonderwerp:
Goede aanbiedingen of onzin aanbiedingen
Middenstuk: 

Alinea 3

Alinea 4
Alinea 2

Slide 23 - Slide

Onderwerp + deelonderwerpen
  • De 5W + 1H Vragen bepalen je deelonderwerpen.
  • Het onderwerp vind je meestal terug in de titel.

Slide 24 - Slide

Deelonderwerp
  • Elke alinea heeft een eigen     deelonderwerp.
  • Elk deelonderwerp heeft met het   hoofdonderwerp te maken.
  • Het tussenkopje van een alinea geeft vaak informatie over het deelonderwerp. 

Slide 25 - Slide

Deelonderwerpen over puppies

Slide 26 - Open question

Bij het onderwerp horen altijd deelonderwerpen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Een onderwerp kan je verdelen in
A
Tussenkopjes
B
Deelonderwerpen

Slide 28 - Quiz

Deelonderwerpen staan in..
A
Inleiding
B
Slot
C
Kern
D
Conclusie

Slide 29 - Quiz

Deelonderwerpen zijn altijd maar 1 alinea
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Huiswerk studiemeter
3F - Lezen
*opbouwopdrachten
*tekst indeling
opdracht 1 en 2
*Samenhang: husseltaak
Opdracht 1




Slide 31 - Slide