Je kunt uitleggen wat de invloed van reliëf op het klimaat is
Je kunt de kenmerken noemen van de vorm en het reliëf van Europa
Je kunt drie soorten verbanden leggen:
Tussen reliëf en temperatuur
Tussen reliëf en neerslag (loefzijde, lijzijde, stuwregens, regenschaduw)
Tussen aanlandige wind en het ontbreken van reliëf
Je kunt de volgende begrippen uitleggen:hooggebergte, eeuwige sneeuw, laagland, reliëf, schiereiland, gelede kust, gletsjers, laagvlakte, hoogvlakte (plateau)
Slide 3 - Slide
Vorm en reliëf van Europa
Het belangrijkste hooggebergte van Europa: de Alpen
Top van de Alpen is de Mont Blanc. De top ligt in een gebied van eeuwige sneeuw.
Slide 4 - Slide
Van hoog naar laag
Slide 5 - Slide
Hooggebergte: gebied met bergen die hoger zijn dan 1.500 m.
Hoogvlakte: vlak of golvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt.
Laagvlakte: gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m.
Laagland:
Slide 6 - Slide
Europa is een schiereiland: het is aan drie kanten begrensd door zee
Slide 7 - Slide
Gelede kust: kust met veel inhammen. De zee kan via de inhammen diep naar binnen dringen.
Slide 8 - Slide
Reliëf en temperatuur
De Noorse kust: Scandinavisch hoogland
Temperatuur aan de Noorse kust, wat weten we nog van de vorige lessen?
Slide 9 - Slide
Verder naar het binnenland..
Aanlandige winden botsen tegen hooggebergte. In het binnenland heeft de aanlandige wind geen invloed meer.
De Noorse havens vriezen in de winter niet dicht, maar die in Zweden, aan de oostkust, wel.
Slide 10 - Slide
Reliëf en temperatuur
Hoog in de bergen van het Scandinavisch hoogland liggen gletsjers en eeuwige sneeuw.
Waarom is het eigenlijk kouder boven op een berg? Hoger is toch dichterbij de zon?
De zon verwarmt het aardoppervlak. Bij elke 100 m stijging, daalt de temperatuur met 0,6 ºC.
Slide 11 - Slide
Reliëf en neerslag
stuwingsregens
Slide 12 - Slide
Reliëf en neerslag
Als er geen bergen zijn, kunnen aanlandige winden ver het binnenland binnendringen. Dit komt veel voor in het laagland van West- en Oost-Europa. Hoe verder naar het oosten, hoe minder neerslag de winden kunnen meenemen.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
https:
Slide 15 - Link
Kennis koppelen
Wat heeft paragraaf 5.1 te maken met paragraaf 5.2?
Paragraaf 5.1 temperatuur afhankelijk van breedteligging (zon), zeestromen en wind
Paragraaf 5.2 temperatuur ook afhankelijk van reliëf en hoogteligging
Slide 16 - Slide
Leerdoelen
Deze les leer je:
Je kunt uitleggen wat de invloed van reliëf op het klimaat is
Je kunt de kenmerken noemen van de vorm en het reliëf van Europa
Je kunt drie soorten verbanden leggen:
Tussen reliëf en temperatuur
Tussen reliëf en neerslag (loefzijde, lijzijde, stuwregens, regenschaduw)
Tussen aanlandige wind en het ontbreken van reliëf
Je kunt de volgende begrippen uitleggen:hooggebergte, eeuwige sneeuw, laagland, reliëf, schiereiland, gelede kust, gletsjers, laagvlakte, hoogvlakte (plateau)
Slide 17 - Slide
Huiswerk
Huiswerk: Leren paragraaf 5.2
Slide 18 - Slide
Reliëf en klimaat (2/2)
Kennis ophalen van vorige week
Werken aan opdrachten
Slide 19 - Slide
Kennis ophalen
Slide 20 - Slide
Werken aan opdrachten
Maak de opdrachten van paragraaf 5.2
Als je daarmee klaar bent: Werk verder volgens de studiewijzer.