Grammatica op niveau - Kies A2 of B1 G&S en kies dan zelf een Test Jezelf

Grammatica en spelling
Leerdoelen
  1. Verbeteren grammatica en/of spelling op één of meerdere van de onderdelen die je zelf kunt kiezen
  2. Zelfstandig maken van een "Test jezelf" na oefenen met de gekozen onderdelen
(Je hoeft geen deel te nemen aan deze lesson up)
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Grammatica en spelling
Leerdoelen
  1. Verbeteren grammatica en/of spelling op één of meerdere van de onderdelen die je zelf kunt kiezen
  2. Zelfstandig maken van een "Test jezelf" na oefenen met de gekozen onderdelen
(Je hoeft geen deel te nemen aan deze lesson up)

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
  • Quick quiz
  • Uitleg oefenen grammatica niveau A2
  • Optie  oefenen grammatica niveau B1

Slide 2 - Slide

Quick quiz
Steek je hand op als je het eens bent met de volgende stelling:

"Engels is een logische taal"

Why do you agree or disagree?

Slide 3 - Slide

Quick answer
De Engelse taal staat niet per se bekend als logische taal. 
Veel regels, nog veel meer uitzonderingen. Dat maakt grammatica (=regels van een taal) en het leren van de taal lastig. 

Slide 4 - Slide

Zelf aan de slag met grammatica & spelling




Straks keuze uit oefenen op niveau A2 en niveau B1
In Taalblokken te vinden onder module "Grammatica en spelling"

Slide 5 - Slide

Niveau A2: optie 1 (grammatica)
  • Zelfstandige naamwoorden: voornamelijk mensen, dieren en dingen. Voorbeelden: kat, laptop, geld
  • Werkwoorden: woorden die een actie aangeven
  • Trappen van vergelijking. Voorbeelden: zij is rijker dan hem, de kat is sneller dan de muis
  • Bijwoorden: omschrijft hoe iets is of hoe iets wordt gedaan. Voorbeelden: hij was vriendelijk (friendly)



Voornaamwoorden: mijn, jouw, onze, jullie, hun etc.



Some of any: wanneer gebruik je welk van deze woorden in het Engels?



Na afloop maak je een "test jezelf" over deze onderwerpen

Slide 6 - Slide

Niveau A2: optie 2 (grammatica)
  • Voegwoorden: woorden waarmee je zinnen verbind. Voorbeelden: maar, en, want, zoals
  • Zinsvolgorde
  • Vraagzinnen: mix van zinsvolgorde en maken/stellen van vragen
  • Gebiedende wijs: opdracht geven of iets verbieden (denk aan je ouders: "Niet doen. Stop daarmee. Pas op.")
  • Na afloop maak je een "test jezelf" over deze onderwerpen

Slide 7 - Slide

Niveau A2: optie 3 (spelling)
  • Vervoegingen en verbuigingen: o.a. enkelvoud, meervoud en verschillende tijden (present simple etc)
  • Leestekens: punten, komma's etc.
  • Na afloop maak je een "test jezelf" over deze onderwerpen



  • Telwoorden: één, twee, drie vs eerste, tweede, derde etc
  • Moeilijke woorden: woorden die dezelfde uitspraken hebben. Voorbeeld: your & you're
  • Verkorte vorm. Voorbeeld: I am -> I'm
  • Na afloop maak je een "test jezelf" over deze onderwerpen
Niveau A2: optie 4 (spelling)

Slide 8 - Slide

Meer uitdaging? Maak oefeningen op niveau B1

Slide 9 - Slide

Voor oefenen met grammatica & spelling op niveau B1 ga je naar:
Lesstof -> Module A1 | A2 | B1 | B2 Grammatica en spelling -> kies Unit B1
Voor oefenen met grammatica & spelling op niveau A2 ga je naar:
Lesstof -> Module A1 | A2 | B1 | B2 Grammatica en spelling -> kies Unit A2

Slide 10 - Slide