Periode 3: Deutschland & Mode, Kapitel 8 Wortschatz

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Periode 3 - Mode & Musik

Heute: Thema  Mode Wortschatz B

Lernziele

Am Ende der Stunde:

• kann ich das Aussehen einer Person beschreiben
• kann ich über den Inhalt eines Videos sprechen

5 min

Maak de vragen bij

de volgende video

over Duitsland en mode

00:48

Wat dragen Duitsers het liefste?

1. sandalen en sokken
2. dirndl en lederhosen
3. kleding die handig is en lekker zit
4. moderne, chique kleren

01:28

Wat wordt gezegd over hoe belangrijk mode voor Duitsers is?

1. ze vinden het saai en gaan niet graag shoppen
2. ze vinden het heel belangrijk, maar kopen alleen als ze geld genoeg hebben
3. ze kopen alleen mode als deze goedkoop is en gaan vaak shoppen

02:21

Waar zijn de reporters?

1. in een kledingfabriek
2. in een mode atelier
3. in een school voor mode design

02:57

Wat voor soort kleding willen de reporters in deze modezaak vinden?

1. de juiste mode om te ontspannen
2. de nieuwste trends
3. de juiste kleding voor alledag
4. de juiste kleding voor op werk

03:29

Wat zegt de expert over de kleding die Nina uitgezocht heeft?

1. ze heeft goed gekozen, maar moet er iets overheen dragen omdat het op werk te veel naakte huid laat zien
2. ze heeft het goed gekozen, het leuk er ook een blazer op te dragen.
3. dit kan echt niet op de werkvloer, het is eerder iets voor een vijf uur borrel

03:48

Die Krawatte ..... wat is dat?

1. de kraag van het overhemd
2. de kraag van het jasje
3. de stropdas

04:41

Wat vind Nina jammer?

1. Dat ze niets moderns op haar werk kan dragen
2. dat ze een laborjas moet dragen en geen zakenkleding
3. Dat ze geen pet heeft om op te zetten

Hoe zou je de kledingstijl van Nederlanders omschrijven? Wat zijn de verschillen met Duitsland?

Aufgabe

  Kapitel 8 - Wortschatz B

Buch S. 68-70, Mache Aufgaben 3 bis 11  (t/m) 

Für Aufgabe 5 brauchst du Kopfhörer (koptelefoon)!

Mache jetzt den Lernzielcheck!

Was trägt dein Nachbar/deine Nachbarin? Beantworte auf Deutsch.

Tip

Begin de zin met: 

Mein Nachbar trägt ein/eine .... 

Meine Nachbarin trägt ein/eine ... 

Welche neuen Wörter hast
du heute gelernt?

Hausaufgaben

Machen:
Wortschatz B, Aufgaben 3-11 fertig machen

Lernen: 

- Lernliste N-D S.96 bis das Hemd

- Lernliste D-N S.97 A

- Sprachmittel N-D S.99 1-3 

- herhalen: basisrijtjes werkwoorden  (1 t/m 20)

 

overig (25 min)